Binnen 7 minuten na het alarm ging de Kitty Roosmale Nepveu los van de steiger
De drijvende kracht achter de KNRM zijn de vele vrijwilligers die geheel belangenloos hun tijd investeren voor het redden van mensen op zee. De meeste doen vrijwilligerswerk op de reddingboten, maar ook aan de wal zetten zij zich in. In deze blog lees je hoe "normaal" een reddingsactie kan voelen voor onze bemanningsleden.
Naam: Peter Passchier
Dagelijks leven: Projectadviseur bij dormakaba Nederland
Vrijwilliger bij de KNRM: Bemanningslid / redder bij reddingstation Scheveningen (2002-2018) en Katwijk aan Zee (2018-heden)
Ze hadden niet vijf minuten later moeten komen
Een actie voor een kanoër lijkt misschien niet zo spectaculair. En Peter Passchier, dienstdoend bemanningslid bij een actie voor een in problemen verkerende kanoër, vond de actie ook niet heel bijzonder. Tegelijkertijd stelt hij dat ze niet vijf minuten later hadden moeten komen.
“Het is heel vreemd dat wij een dergelijke redding ‘niet bijzonder’ noemen. Ik denk ook dat de geredde het niet met mij eens is…” Al pratend doet Passchier nog meer ontdekkingen. Het feit dat hij op drukke (zomer)dagen besluit bij zijn vader in te trekken, omdat de aanrijdtijd van zijn eigen huis naar de reddingboot bij verkeersdrukte te lang is, wordt door hem ook als ‘normaal’ bestempeld. “Het hoort erbij en ik weet niet beter. Maar het klopt: dit werk heeft veel impact op mijn leven, maar ook op dat van mijn vrouw en kinderen.”
Al varende kregen we de belangrijke informatie door
Passchier is sinds 2002 vrijwillig opstapper op de Scheveningse reddingboot en sinds enkele maanden een van de plaatsvervangend schippers. “Het alarm voor de kanoër was mijn vierde klus als schipper.” Binnen 7 minuten na het alarm ging de Kitty Roosmale Nepveu los van de steiger. Op hetzelfde moment vertrok het kusthulpverleningsvoertuig richting het strand.
“In no time had de truck contact gehad met de melder - naar later bleek de vrouw van de kanoër - en kregen wij al varend belangrijke informatie door: een exacte positie, de kleur van de kano en het feit dat de man al een uur geleden met zijn kano was omgeslagen. Op dat laatste bericht is de bemanning direct gaan handelen: de pakken werden aangetrokken en voordat de mannen aan dek gingen om uit te kijken is besproken hóe we de man aan boord zouden nemen en in hoeverre we de man moesten inpakken. De watertemperatuur was namelijk maar 8 graden.”
De man wist zijn eigen naam niet meer
Volgens Passchier viel het door de golven nog tegen de kano te vinden, hoewel de positie vrij nauwkeurig was doorgegeven. “Toen we aankwamen, zagen we gelukkig reactie bij de man. Blijkbaar was hij nog goed bij kennis. We hebben de drenkelingenklep laten zakken en de reddingboot achteruit laten varen tot bij de kano. Het binnenboord halen van de man en de kano verliep snel en vlekkeloos. Maar eenmaal aan boord bleek de ernst van de situatie. Bij navraag bleek de man zijn eigen naam niet meer te weten.
We zijn volle kracht richting Scheveningen gegaan en hebben onderweg een ambulance besteld voor op de steiger.” Aan de wal werd het slachtoffer uitgebreid onderzocht door het ambulancepersoneel. “De situatie was toen al weer sterk verbeterd; vervoer naar het ziekenhuis bleek niet nodig.”
We zijn eraan gewend geraakt
Toen Passchier thuiskwam, wisselde hij drie woorden met zijn vrouw over het voorval, om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. “Wij halen zo vaak mensen uit het water, meestal surfers. Om die reden zijn wij als bemanning gewend geraakt aan iets dat in feite niet ‘normaal’ is: het redden van een mensenleven. Ik denk daarom ook dat de kanoër anders op het voorval terugkijkt dan wij dat doen. Al moet ik zeggen dat ook deze actie ons natuurlijk wel een lekker gevoel gaf. Desgevraagd doet Passchier een poging dat gevoel te omschrijven. “Het is een combinatie van trots, voldoening, clubgevoel en wind door je haren…”