Naast verdriet ook voelbare saamhorigheid na drama
Deze zomer kreeg niet alleen het Scheveningse surfdrama, maar ook het verdrinken van een Duits tienermeisje bij Ameland veel landelijke media-aandacht. Maanden na dato kijken twee directbetrokkenen terug op wat het verdrinkingsgeval voor sporen naliet op het anders zo rustige eiland.
Het 14-jarige meisje werd op 11 juli ‘s avonds laat door een mui in zee getrokken. Het was donker en er stond een anderhalve meter hoge zee. De vader en het tweelingzusje van het slachtoffer konden zichzelf nog redden, maar zijzelf verdween in zee. Willard Molenaar, reddingbootschipper op Ameland: “Direct na de melding gebeurde er zoveel tegelijk: de lifeguards van de KNRM vingen het meisje op dat het strand had weten te bereiken, terwijl de reddingboot Maria Hofker (Nes) direct vanaf het strand werd gelanceerd.” Nadien gingen ook de reddingboten van Ameland-Ballumerbocht, Terschelling Paal 8, Schiermonnikoog en Lauwersoog ter plaatse, alsmede veel andere hulpdiensten op het land. De grote reddingboten kamden een zoekgebied uit, terwijl reddingboot Maria Hofker tussen de banken zoekslagen maakte. Dat dit onder de heersende omstandigheden de slechtste plek was om te zijn, bleek al snel. “We kregen de melding dat reddingboot Maria Hofker gekapseisd was”, vertelt Willard. Toen bleek dat de bemanning van de reddingboot in veiligheid was en degene die medische ondersteuning nodig had aan land was, hervatte de zoekactie naar het meisje zich weer. Willard vertelt eerlijk dat de hoop op een goede afloop echter al redelijk snel vervlogen was. “Er stond een flinke branding, hoor. Tel daarbij op de duisternis, de watertemperatuur, de sterke stroming en de beperkte kracht van een tienermeisje en dan weet je eigenlijk al snel hoe laat het is.”
Er werd dagenlang naar het meisje gezocht. Uiteindelijk is zij ver oostelijk van Ameland door een politieboot gevonden. “Onze collega’s van reddingboot Koning Willem I hebben haar uit het water gehaald en boven Ameland aan ons overgedragen. We zijn op open zee naast elkaar gaan liggen en hebben de motoren uit het werk gesteld, waarna reddingboot Koning Willem I de Nederlandse vlag streek en die aan ons overgaf. Wij hingen op onze beurt de vlag halfstok. Het lichaam van het meisje werd overgegeven, waarna wij rustig naar onze ponton zijn gevaren. De waardigheid waarmee dat alles ging, bezorgt mij nog altijd kippenvel. Gek hè?”
Henk, als wijkagent eerste aanspreekpunt voor de familie, vindt dat niet gek. Hij stimuleert Willard juist om trots te zijn op wat zijn bemanning en de Amelander gemeenschap in zijn geheel voor de nabestaanden hebben kunnen doen. Henk: “Op een eiland bel je geen instanties, je belt personen. Wij kennen elkaar hier allemaal en die korte lijnen werken heel fijn.” Volgens Henk heeft het Duitse gezin dat ook zo ervaren. “Ze zijn al terug geweest op het eiland en hebben toen ook even met de reddingboot gevaren. Naast het verdriet was de saamhorigheid voelbaar.” Een weerzien dat volgens Willard ook spannend was voor zijn mannen. “Ik vroeg vlak voor aankomst van de familie wie er iets wilde zeggen. Niemand bleek goed Duits te kunnen. Toen de familie een paar uur later weer vertrok, bleek nagenoeg iedereen ‘ineens’ Duits te spreken. Ze wilden toch allemaal iets zeggen.”