'Let goed op mijn kinderen'
Bijzondere band. tussen reddingbootschipper en eerste coronapatiënt Schiermonnikoog
Marieke Blaauwwiekel was officieel de eerste coronapatiënt op Schiermonnikoog. Op 17 oktober 2020 werd zij in snel verslechterende toestand met de reddingboot naar de vaste wal vervoerd om opgenomen te worden in Groningen. Aan boord van de reddingboot was zij ervan overtuigd het niet te gaan halen.
Corona heeft binnen de KNRM zijn sporen nagelaten. Het werken op een kleine reddingboot is ingewikkeld als afstand houden het devies is en lange tijd stonden theorieavonden, klusdagen, bemanningsvergaderingen en evaluatiebijeenkomsten on hold. Er werd, en wordt, maar sporadisch en in kleine groepjes geoefend. En het sociale leven op het reddingstation – vanuit kameraadschap een basisbehoefte voor veel vrijwilligers – lag helemaal stil. Dat laatste was zeker ook voor de reddingbootbemanning van Schiermonnikoog een aderlating. “We maken als reddingstation een onrustige tijd door”, zegt Leroy van der Zaag, schipper van de reddingboot Koning Willem I. “En juist in roerige tijden is het noodzaak elkaar veelvuldig op te zoeken en zaken door te spreken. Dat dit niet kon, was echt heel ingewikkeld. Los natuurlijk van het niet kunnen oefenen. Met name voor de minder ervaren bemanningsleden was, en is, dat een aderlating. Je leert dit vak namelijk het snelst in de praktijk.”
Verzoek
Wat onderling wél werd besproken, was de vraag of de reddingbootbemanning al dan niet openstond voor het vervoeren van eventuele coronapatiënten. “Daar kwam begrijpelijkerwijs geen unaniem standpunt uit”, zegt Leroy vanuit het boothuis uitkijkend over het Wad. “Een groot deel van de ploeg vond het een eervolle taak om te doen, terwijl anderen vanwege eigen gezondheid, gezondheid van dierbaren of bijvoorbeeld de werksituatie moesten bedanken. Maar niemand sprak algemeen veto uit. De jongens die zelf niet mee konden doen, moedigden het andere deel van de ploeg aan om deze dienstverlening te gaan uitvoeren. En dus hebben we als ploeg uiteindelijk ‘ja’ gezegd.” Dat een dergelijk besluit niet lichtzinnig kon worden genomen, bewijst Leroy zelf. Zijn schoonmoeder was toentertijd ernstig ziek en omdat zijn vriendin haar moeder veelvuldig bezocht, moest besmetting in huize Van der Zaag pertinent worden voorkomen. Varen met coronapatiënten was in dat verband risicoverhogend.
Eerste Coronapatiënt
De reddingboot werd helemaal geprepareerd op coronavervoer, maar het duurde uiteindelijk lang voordat de eerste coronapatiënt zich ook daadwerkelijk aandiende. Marieke: “Lange tijd werd gezegd dat op Schiermonnikoog geen corona was. Met zoveel toeristen op ons eiland moet het virus er natuurlijk wél geweest zijn. Maar omdat de toeristen hier niet werden getest, waren op Schiermonnikoog officieel geen coronagevallen.” Als astmapatiënt en met een kind met kwetsbare gezondheid in huis, leefde Marieke in die tijd erg voorzichtig. Fysiek contact met gasten op haar kampeerboerderij vermeed zij waar mogelijk. “Onze zoon mocht beslist geen corona krijgen en dus probeerden we zo voorzichtig mogelijk te leven.” Des te harder was de klap dat uitgerekend Marieke het eerste ‘geval’ op het eiland werd. “Ik was al enige tijd ziek en ben uiteindelijk positief getest. Ik leefde thuis en toen op een dag mijn temperatuur verder opliep en het zuurstofgehalte in mijn bloed juist daalde, kwam direct de huisarts langs. Die deed kort onderzoek en bestelde vrijwel direct een ambulance. Hij wist genoeg.”
Ernstige zorgen
Leroy vertelt aansluitend dat hij van de ambulancepost een telefoontje kreeg. “Het was prettig dat de post de komst van de eerste coronapatiënt tijdig aankondigde, zodat wij de boot konden klaarmaken. Maar tegelijkertijd stond ik ook op scherp; ik vroeg of het mogelijk een jonge vrouw van het eiland betrof. Een vraag die tot mijn schrik bevestigend werd beantwoord.” Leroy had eerder die dag via via vernomen dat Marieke positief was getest. “Ik denk ruim drie uur vóór dat telefoontje”, stelt Leroy. “En dit kon alleen maar betekenen dat Marieke héél snel achteruitging. Dat baarde mij ernstige zorgen.” Het bijzondere wil namelijk dat de twee – schipper en patiënt - al jaren bevriend zijn.
Overleven
Vanaf het moment dat de huisarts besloot om Marieke op transport te doen, moest zij zich overgeven aan anderen. De kracht om zelf mee te beslissen was er niet meer; de ademnood had haar daarvoor te zeer in de greep. “De ambulancerit en het aan boord brengen van de Koning Willem I, het is mij eerlijk gezegd grotendeels ontgaan”, zegt Marieke. “Ik was letterlijk aan het overleven.” De besmettelijkheid van het virus maakte dat Marieke deze strijd grotendeels alleen moest voeren. Leroy: “Regelmatig gaan er met patiënten familieleden mee aan boord. Dat mocht nu natuurlijk niet. Als die dierbaren er niet zijn, proberen wij of het ambulancepersoneel zo veel mogelijk contact te hebben met de patiënt. Al was het maar om hem of haar gerust te stellen in een vreemde en indrukwekkende omgeving. Maar ook dat kon of mocht nu niet. De algemene afspraak was zelfs dat wij als reddingbootbemanning in het geheel niet dichtbij een coronapatiënt mochten komen; dat zou het ambulancepersoneel doen. Toen wij toch de verantwoordelijkheid kregen voor de patiënt, hebben wij direct onze grenzen verlegd en ons wel over Marieke ontfermt. Je laat een patiënt niet liggen immers...”
Vriend als steun
De vanzelfsprekendheid waarmee de schipper dit stelt, maakt op Marieke enorm veel indruk. “Die mannen namen gewoon risico, hè. Voor mij. Natuurlijk wist ik van het patiëntenvervoer door de KNRM. Maar als het je dan ineens zelf overkomt, ga je er anders naar kijken.” Temeer omdat de boottrip voor Marieke een hele zware was. “Je verlaat het eiland en steeds meer raakte ik ervan overtuigd dat ik het niet zou gaan redden. Je hoorde natuurlijk de wildste verhalen over corona, over patiënten die heel snel verslechterden. Toen ik aan boord zó naar adem lag te happen, dacht ik dat het gebeurd was. In de haven van Lauwersoog keek ik nog één keer naar mijn eiland. Ik zag de vuurtoren en gaf toen eerlijk gezegd de moed op. En juist daarom was het voor mij een geweldige steun dat Leroy aan boord was. Ik trok hem aan de arm en vroeg hem goed op Freerk en de kinderen te letten.”
Indrukwekkend
Leroy hoort het verhaal ogenschijnlijk rustig aan, maar het kán niet anders of dit voorval moet op hem een enorme indruk hebben gemaakt. Desgevraagd beaamt hij dat deze reis er eentje was uit het rijtje van tochten die hij nooit meer zal vergeten. “Ik heb talloze patiënten aan boord gehad. Ernstig en minder ernstig, bekenden en onbekenden. En toch zijn het er maar een paar die je je voor altijd zult herinneren.” Om er in KNRM-stijl aan toe te voegen: “Maar het is niet zo dat we daar weken van wakker liggen, hoor. Dit is ook gewoon ons werk hè!” Even later spreekt hij die woorden echter direct weer tegen. Hij vertelt bij verrassing over de dag waarop de rollen ineens waren omgedraaid en hijzelf als patiënt aan boord van de reddingboot werd getild, nu ongeveer 5 jaar geleden. “Ik had een ernstig kite-ongeluk gehad en was maar ten dele bij kennis. Maar ik was mij er terdege van bewust dat ik aan boord was en dat ik werd omgeven door mijn eigen jongens. Ik kan beamen dat het ‘van die andere kant’ heel wat minder vanzelfsprekend voelt.”
Olievlek
Marieke herstelde uiteindelijk en wil ten slotte graag nog kwijt dat zij heel blij en opgelucht is dat haar besmetting geen sneeuwbaleffect op het eiland heeft veroorzaakt. “In mijn bangste droom was ik de veroorzaker van een grote olievlek. Godzijdank is die uitgebleven. We hebben enorm veel geluk gehad en moeten daarnaast onze hulpdiensten enorm dankbaar zijn!”