Redder van hondje Nero zelf uit zee gered
“Nero is als een kind voor mij. Dus zeg zelf: Als het jouw kind was geweest, zou jij toch ook gesprongen zijn?!” Hoewel menigeen iets van zijn ‘actie’ zal vinden, is het voor Stefan Tichelaar zo logisch als wat: hij sprong dit voorjaar vanaf 7 meter hoogte zijn hondje achterna toen dat in IJmuiden vanaf de pier in het water viel.
Ik heb Nero nu 4 jaar”, vertelt Tichelaar, terwijl zijn trouwe viervoeter rustig aan zijn voeten ligt, zich totaal niet bewust van het feit dat het gesprek voornamelijk over hem gaat. “Het is een Spaans straathondje dat de stad gewend is, maar nog nooit op het strand was geweest.” De wandeling over het strand was een groot genoegen en net op het moment dat Tichelaar zijn hondje weer wilde aanlijnen, sprong het over een muurtje. “Nero genoot zichtbaar! Hij spoot erover en sprong ook een tweede muurtje over. Hij was voor even uit het zicht en ik ging er klakkeloos vanuit dat hij ergens achter dat muurtje rondrende. Ik keek over de rand en daar lag Nero, 7 meter lager in het koude zeewater.”
Veel hulp
Tichelaar maakte snel de balans op: bij de hoge kademuur was het onmogelijk weer uit het water te geraken. Toch sprong hij, terwijl een vriendin van hem de hulpdiensten belde. “Omstanders zeggen dat ik het 25 minuten heb volgehouden, maar voor mijn gevoel ging ik al na 5 minuten ‘uit’.” Een visser wierp Tichelaar een touwtje toe. Een tevens toegestoken hengel werkte niet en een poging Nero aan de hondenlijn op te hijsen mislukte, omdat het Tichelaar niet lukte de riem vast te klikken. “Alles werd zwart en vlekkerig. Ik had het voor mijn gevoel niet zozeer koud, maar raakte totaal uitgeput.” Een te hulp geschoten surfer hield Tichelaar boven water, maar de jongeman kreeg de drenkeling niet op zijn plank. Voor de daadwerkelijke redding kwam de KNRM-reddingboot Nh1816 aangesneld. “Op de plek waar ik lag was het te ondiep voor de reddingboot, dus ging één van de redders te water. Die begeleidde mij tot bij het achterschip, alwaar ik aan boord werd gehesen.” De reddingboot nam Tichelaar via de kantelklep aan boord. Hierdoor bleef de drenkeling horizontaal – een vereiste bij onderkoelde personen. “Vanuit mijn onderbewustzijn hoorde ik die mannen roepen: ‘We hebben hem! We hebben hem!’ Ze pakten mij goed in, terwijl één van die mannen doorlopend met mij in gesprek was om mij erbij te houden. Volgens mij heb ik mijn naam ook nog gebrabbeld.”
Levensbedreigend
Hond en baas werden bij Wijk aan Zee overgegeven aan een gereedstaande ambulance. Tichelaars lichaamstemperatuur bedroeg op dat moment 30 graden. “Dat is inderdaad levensbedreigend”, memoreert Tichelaar, terwijl hij een mini-vitrine op tafel zet. In het kastje zit het touwtje dat hem door de visser was toegeworpen. Een stille getuige van hoe penibel Tichelaars situatie was, zo beseft hij ook zelf. “Zelfs toen ik ’s avonds rond 23.00 uur bijkwam in het ziekenhuis, temperden de artsen de hoop op herstel. Ze waren bang voor hersenletsel.” Die vrees bleek gelukkig ongegrond en thuis werd Tichelaar herenigd met Nero. Naar het reddingstation bracht hij enkele dagen later een paar dozen taart. “Wat een helden zijn dat. Maar meer nog dan dat: Het was heel fijn eindelijk gezichten te hebben bij de stemmen die ik ‘ver weg’ had gehoord.”