‘We gunnen elkaar alles’
Michel de Jong (51), beroepsschipper bij KNRM Den Helder, zit al bijna zijn halve leven bij de reddingmaatschappij. Zeewater stroomt als bloed door zijn aderen. 13 jaar geleden verruilde hij de zeevaart voor een baan bij de KNRM. Hier heeft hij geen dag spijt van gehad. “Ondanks dat ik een touwtje van 4 kilometer achter mijn auto heb hangen, omdat ik binnen 10 minuten aan boord van de reddingboot moet kunnen zijn, ervaar ik deze baan als vrijheid.”
Tegen een achtergrond van grote grijze marineschepen vallen de reddingboten van de KNRM met de felle oranje kleur meteen op. Aan pier 2/3 in de haven van de Koninklijke Marine Jacht Club (KMJC) op het terrein van de Koninklijke Marine in Den Helder ligt niet alleen reddingboot Joke Dijkstra voor ‘dagelijks gebruik’, maar ook de oude KNRM-reddingboten Javazee en Tjerck Hiddes. Museumwaardige boten. En daar liggen ze ook geregeld aangemeerd; bij het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers waar Michel de Jong in zijn vrije tijd vrijwilliger is. Michel heeft een zwak voor deze ‘oudere dames’ en ziet ze graag liggen naast de Joke Dijkstra (de 19 meter Arie Visser-klasse) die in actieve dienst is. Het onderhoud doet hij ook, samen met de vrijwilligers.
Varend monument
De Javazee uit 1967 wordt zo nu en dan nog ingezet. Ondanks dat het schip in 2017 de monumentale status kreeg. Het deed afgelopen winter dienst om het ijs te breken in de vorstperiode begin februari en werd ook gebruikt als loodsboot. “En we gebruiken ‘m weleens tijdens een oefening”, vertelt Michel vanaf de Joke Dijkstra waar hij voor de foto met zijn Jack Russells Dorus en Storm achter het roer is gekropen. “Dan vaart de Javazee mee en simuleren we dat iemand overboord geslagen is of dat een slachtoffer van het schip gehaald moet worden. Het schip heeft nog alle apparatuur aan boord, dus is prima inzetbaar.”
12 uur zoeken
De machineruimte van de Joke Dijkstra is nog warm vanbinnen. Een uur geleden zijn Michel en enkele vrijwillige opstappers nog uitgerukt voor een surfer in nood. De app KNRM Helpt gaf een signaal af. De surfer hield zich op bij de Razende Bol. Toen ze bijna op locatie waren, bleek het loos alarm. Dat wisten bevriende surfers die zij onderweg tegenkwamen te melden. “Met deze melding waren we in 45 minuten klaar, maar dat is ook weleens anders. Een paar jaar geleden ging om 05.00 uur mijn pieper af. ‘Dit zal wel een valse GMDSS-melding zijn. Ik ben zo weer terug’, zei ik tegen mijn vrouw. Uiteindelijk kwam ik pas na 18.00 uur thuis.” Die dag was de Urker kotter ‘Lummetje’ gezonken met twee man aan boord. “Als je dan ’s avonds terugkeert zonder de vissers, dan doet dat wel iets met je. De Kustwacht had de zoekactie na 12 uur afgeschaald. Ik woon in Oud Den Helder en liet Dorus uit op de dijk tegenover mijn huis. Ik zag de helikopters en het schip van de Kustwacht nog bezig. Dan wil je eigenlijk ook verder zoeken. Uiteindelijk zijn ze vier dagen later gevonden in de stuurhut van de kotter. De boot lag op 12 meter diepte.”
Vrijheid
In het boothuis is Michels liefde voor nautische en oude spullen terug te zien. Veel is van zijn voorganger Coen Bot, maar veel ook van hem “omdat mijn vrouw het niet in huis wil hebben”. Voordat hij in dienst kwam was hij 6 jaar vrijwilliger bij de KNRM. Net als toen staat hij direct klaar als de pieper gaat. “Ik werk meer uren dan mijn contract aangeeft, maar de vrijheid die ik ervoor terugkrijg zou ik nooit willen missen. Een 9 tot 5 baan maakt mij erg ongelukkig. En ik heb vier plaatsvervangende schippers die mij helpen. Als ik een keer een biertje wil drinken, kan altijd iemand mij overnemen. We gunnen elkaar alles.” Michel is geen schipper die met de scepter zwaait. Hij geeft het liefst het roer aan een van de vrijwilligers. “Niet omdat ik lui ben”, zegt hij lachend, “maar zij willen ook weleens aan het roer staan natuurlijk. Het is belangrijk om de vrijwilligers te blijven motiveren, helemaal in deze tijd met beperkende coronamaatregelen. Normaal gesproken houden we op maandag een oefenavond, dan zitten er vijftien man binnen. Nu oefenen we meerdere keren per week met kleine groepjes. Zo houden de vrijwilligers niet alleen hun kennis op peil, maar ook het gevoel met de KNRM.” Zoon Mees komt binnen. Toen hij vorig jaar 18 jaar oud werd, kreeg hij op zijn verjaardag een pieper en een reddingspak op maat van zijn vader. Mees: “Vóór mijn achttiende deed ik hier en daar klussen rond het boothuis. Een dag na mijn achttiende begon ik meteen als opstapper. Mensen helpen, is een mooie hobby. Mijn vader heeft mij hiermee besmet.”