In gesprek met een vrouwelijk bemanningslid van station Scheveningen
De drijvende kracht achter de KNRM zijn de vele vrijwilligers die geheel belangenloos hun tijd investeren voor het redden van mensen op zee. De meeste doen vrijwilligerswerk op de reddingboten, maar ook aan de wal zetten zij zich in. In de blogreeks "In gesprek met" komen meerdere vrijwilligers aan het woord over hun inzet bij de KNRM.
Het reddingswerk is al lang geen mannenwereld meer.
"Ons station telt in totaal drie vrouwen, dus het is nog wel een beetje een mannenwereld Maar ik heb er geen moeite mee en vind het heel gezellig. Vanaf het begin heb ik me thuis gevoeld in de groep.” vertelt Joyce Nolten, bemanningslid bij station Scheveningen. Vroeger was het reddingwerk wel een echte mannenwereld, maar dat is gelukkig al lang niet meer zo! Lees hier over de historie van deze verschuiving door de komst van de eerste vrouwelijke redder in 1972.
In veel andere Europese landen hielpen vrouwen al veel eerder met reddingsacties. Nog niet vaak als bemanningslid, maar wel bij het lanceren van de reddingboten. Tegenwoordig zijn er 30 vrouwelijke bemanningsleden actief. Zij krijgen uiteraard dezelfde opleidingen en voldoen aan dezelfde eisen die aan mannen worden gesteld.
REDDEN OP ZEE IS EEN ANDERE TAK VAN SPORT
“Toen ik op Scheveningen kwam wonen heb ik me aangemeld voor de KNRM. Ik had altijd al interesse in het reddingwerk op zee, maar eerder was het niet mogelijk om opstapper te worden. Ik woonde voorheen in de Haagse binnenstad en kon niet binnen tien minuten op het station zijn. Voor ik opstapper werd, heb ik elf jaar vrijwilligerswerk bij de Reddingsbrigade gedaan. Hoewel ik het heel leuk vond om strandwacht te zijn, was ik toe aan iets anders.
Redden op zee is toch een andere tak van sport en het is afwisselender dan het werk op het strand. Opstapper zijn betekent wel een aanslag op je vrije tijd. We trainen om de maandag en elke zaterdag, en Scheveningen is een redelijk druk station.
’s Zomers gaat de pieper best vaak af, laatst nog om kwart voor 2 ’s nachts. Een zeiljacht had 36 mijl uit de kust een net in de schroef gekregen, waardoor het stuurloos was geraakt. We waren er in een uur en een kwartier, maar op de terugweg konden we maar 10 knopen varen en duurde het zo’n vier uur. Om half 9 ’s ochtends stond ik de boot nog schoon te spuiten en kon daarna gelijk door naar kantoor. Maar ik vind het mooi werk: niet alleen omdat je onder heftige omstandigheden met een team een prestatie neerzet, maar vooral omdat je iets kunt betekenen voor andere mensen."
Vrijwillig redden dankzij vrijwillige bijdragen.
De drijvende kracht achter de KNRM zijn de vele vrijwilligers die geheel belangenloos hun tijd investeren voor het redden van mensen op zee. De meeste doen vrijwilligerswerk op de reddingboten, maar ook aan de wal zetten zij zich in. In de blogreeks "In gesprek met" komen meerdere vrijwilligers aan het woord over hun inzet bij de KNRM.
Het reddingswerk is al lang geen mannenwereld meer.
"Ons station telt in totaal drie vrouwen, dus het is nog wel een beetje een mannenwereld Maar ik heb er geen moeite mee en vind het heel gezellig. Vanaf het begin heb ik me thuis gevoeld in de groep.” vertelt Joyce Nolten, bemanningslid bij station Scheveningen. Vroeger was het reddingwerk wel een echte mannenwereld, maar dat is gelukkig al lang niet meer zo! Lees hier over de historie van deze verschuiving door de komst van de eerste vrouwelijke redder in 1972.
In veel andere Europese landen hielpen vrouwen al veel eerder met reddingsacties. Nog niet vaak als bemanningslid, maar wel bij het lanceren van de reddingboten. Tegenwoordig zijn er 30 vrouwelijke bemanningsleden actief. Zij krijgen uiteraard dezelfde opleidingen en voldoen aan dezelfde eisen die aan mannen worden gesteld.
REDDEN OP ZEE IS EEN ANDERE TAK VAN SPORT
“Toen ik op Scheveningen kwam wonen heb ik me aangemeld voor de KNRM. Ik had altijd al interesse in het reddingwerk op zee, maar eerder was het niet mogelijk om opstapper te worden. Ik woonde voorheen in de Haagse binnenstad en kon niet binnen tien minuten op het station zijn. Voor ik opstapper werd, heb ik elf jaar vrijwilligerswerk bij de Reddingsbrigade gedaan. Hoewel ik het heel leuk vond om strandwacht te zijn, was ik toe aan iets anders.
Redden op zee is toch een andere tak van sport en het is afwisselender dan het werk op het strand. Opstapper zijn betekent wel een aanslag op je vrije tijd. We trainen om de maandag en elke zaterdag, en Scheveningen is een redelijk druk station.
’s Zomers gaat de pieper best vaak af, laatst nog om kwart voor 2 ’s nachts. Een zeiljacht had 36 mijl uit de kust een net in de schroef gekregen, waardoor het stuurloos was geraakt. We waren er in een uur en een kwartier, maar op de terugweg konden we maar 10 knopen varen en duurde het zo’n vier uur. Om half 9 ’s ochtends stond ik de boot nog schoon te spuiten en kon daarna gelijk door naar kantoor. Maar ik vind het mooi werk: niet alleen omdat je onder heftige omstandigheden met een team een prestatie neerzet, maar vooral omdat je iets kunt betekenen voor andere mensen."