Schipper Bert dacht dat deze overtocht hem fataal zou worden
De KNRM zet zich al sinds 1824 kosteloos in voor mensen in nood op water. Na een alarmering komen de redders en de reddingboten in actie. Je kunt je ongetwijfeld voorstellen dat de KNRM veel mooie, heldhaftige of emotionele verhalen kent van reddingsacties. We nemen je in deze blog mee naar een reddingsactie op 18 april op het IJsselmeer, toen schipper Bert de hele tijd dacht dat ze zouden kapseizen en dat de overtocht hem fataal zou worden. Lees je mee?
Achteraf had ik moeten besluiten niet te gaan
Niet zelden moet Bert Lievaart lachen als hij vertelt over wat hem op 18 april op het IJsselmeer overkwam. Waar die lach vandaan komt, weet niemand. “Wat ik wél weet, is dat ik serieus gedacht heb dat deze reis mij fataal zou worden.
Een uur lang lagen we dwarszees te rollen, waarbij de gangboorden aan beide kanten water schepten. Ik dacht de hele tijd dat we zouden kapseizen”. En bij navraag: “Een reddingvest? Nee”. Achteraf overheerst voor Lievaart dan ook het gevoel dat hij onverstandig heeft gehandeld. “Zeg maar gerust stom! Het waaide zó hard dat mijn vrouw afzag van de geplande reis. Ik had op dat moment ook moeten besluiten niet te gaan. In plaats daarvan ritselde ik een neef, die geen enkele affiniteit had met varen. Vervolgens had ik, toen we op het eerste deel van de reis al heel wat golven over hadden gekregen, moeten beslissen om bij Stavoren niet verder te gaan. Ik onderschatte de omstandigheden opnieuw en begon aan de overtocht naar Enkhuizen. Stom”.
Alle problemen zijn terug te voeren op de elektriciteit
Tegelijkertijd wil de schipper de situatie ook nuanceren. De grote problemen ontstonden door de aardlek. “Ik vaar elektrisch. Toen de aardlek eruit vloog, miste ik in één klap mijn voortstuwing én mijn roer. Daardoor kwam ik in no-time dwarszees te liggen en begon het schip zó geweldig te slingeren, dat het geen optie meer was om naar buiten te gaan en door het luik onderdeks te gaan en de elektriciteit weer op te starten.
Álle problemen zijn terug te voeren op dat elektriciteitsverhaal. Als dat was blijven werken, hadden we de kop op zee gehouden en waren we ‘gewoon’ in Enkhuizen aangekomen”, weet Lievaart. Zo ging het echter niet.
Het leek wel oorlog in het stuurhuis!
“Het leek wel oorlog in het stuurhuis! Het schip rolde zo geweldig dat het een ravage werd. De televisie lag op de grond, schemerlampen lagen om en in de kastjes hoorde je het kapotte servieswerk heen en weer schuiven. Een kabaal was het! Toch hadden we daar geen aandacht voor. We moesten alle moeite doen om staande te blijven. En om de zoveel minuten riep ik de reddingboten op met de vraag hoelang het nog duurde voordat ze er zouden zijn. De reddingboten hadden bij vertrek al een tijd doorgegeven, maar neem maar van mij aan dat als je serieus in de piepzak zit, je vaak dezelfde vragen stelt…”
De reddingboot Watersport-KNWV arriveerde als eerste en zette direct twee opstappers over. “De ene kwam in het stuurhuis vragen hoe het met ons ging, de ander kroop direct naar de voorpiek om een sleepverbinding tot stand te brengen. Dat had immers de grootste prioriteit: we moesten weer met de kop op zee komen te liggen”. Hoewel de redder op het voordek werd overspoeld door over komend water, was de verbinding snel gemaakt.
Bert werd na de actie uiteraard donateur
“Wat restte, was de lange sleepreis naar Enkhuizen. Dat was geen pretje, maar de ontspanning keerde terug. Ik raakte met de opstappers in gesprek en toen één van hen vertelde dat hij in het restaurant naast het boothuis werkte, riep ik direct: Dan kom ik straks bij jóu eten!” Lievaart kende de KNRM niet of nauwelijks, maar werd naar aanleiding van de reddingactie Redder aan de wal.
“Natuurlijk. Het is toch fantastisch dat deze jongens er zijn? Ook voor hen waren de omstandigheden slecht, hoor. Er was ook een kleinere reddingboot bij. Man, wat maakte die een klappen! Je kunt zien dat die mannen het werk gewoon mooi vinden om te doen. Maar het is óók bewonderenswaardig. Petje af…”