Een dertig meter lange kotter was aan de grond gelopen
De KNRM zet zich al sinds 1824 kosteloos in voor mensen in nood op water. Na een alarmering komen de redders en de reddingboten in actie. Je kunt je ongetwijfeld voorstellen dat de KNRM veel mooie, heldhaftige of emotionele verhalen kent van reddingsacties. We nemen je in deze blog mee naar de 100e actie van station Neeltje Jans in 2009, waarbij de bemanningsleden onderweg naar de melding al schietgebedjes de lucht in stuurde. Lees je mee?
Aan het einde van het zomerseizoen wordt het uiterstegevraagd van de vrijwilligers
Johannes Post is schipper van het reddingstation Neeltje Jans, al jaren één van de drukste reddingstations van de KNRM met meer dan 100 acties per jaar. “Uitrukken is voor mij bijkans een dagtaak. Maar de actie van 11 december 2009 zal ik mij altijd blijven herinneren”.
Er hing sowieso spanning in de lucht, want de ‘teller’ stond voor 2009 op 99 acties toen om 15.50 uur de pieper ging. “Aan het einde van het zomerseizoen loopt mijn bemanning op het tandvlees. Als dagelijks meerdere malen de pieper gaat, dan wordt het uiterste gevraagd van de vrijwilligers en hun omgeving. Daarom is het prettig als in oktober of november de relatieve rust terugkeert. En bij een 100ste actie in december is iedereen de extreme drukte van het seizoen vergeten…”
De bemanning was in paniek
De aandacht voor het ‘jubileum’ werd bij Post overschaduwd door de melding zelf. Kustwachtpost Ouddorp meldde een ruim dertig meter lange kotter die op de rand van een zandbank in drie tot vier meter hoge zeeën aan de grond was gelopen en vervaarlijk slagzij maakte.
“Onderweg naar de boot gingen er de nodige schietgebedjes de lucht in. Ik kwam als eerste aan boord en heb direct contact gezocht met de kotterschipper. De man klonk rustig, maar hij vertelde dat zijn bemanning danig in paniek was. Ik adviseerde de man de rust te bewaren en verzekerde hem dat wij binnen een paar minuten ter plaatse zouden zijn”. De kotter lag op ongeveer 5 mijl van het reddingstation. De wind kwam uit het noordwesten, 5 Beaufort. “Bepaald niet extreem, dus. Maar als varens- en voormalig visserman wist ik ‘hoe laat’ het was: de kotter lag op een rotplek en werd door de inkomende zeeën belaagd. Het was zaak die visserslui daar weg te krijgen”.
Het reddingvlot was door de golven stukgeslagen
Bij aankomst zagen de redders dat de vissers het flink te kwaad hadden. “De drie opvarenden liepen in overlevingspak aan dek en er was een reddingvlot overboord gezet, maar die was door de golven stukgeslagen. Blijkbaar wilde men van boord, maar ons leek het beter én veiliger om de kotter vlot te trekken.
Het visserschip zat met het achterschip aan de grond, maar de voorkant werd door de zee op een neer gegooid. Er zat dus nog beweging in”. De reddingboot Koopmansdank maakte een verbinding en trok de kotter om, met de kop op zee. Maar verder kwamen de redders niet. Het achterschip zat muurvast. Toen de sleeptros brak, staakte Post zijn poging. Direct aansluitend meldde de kotterschipper zich. “Hij liet weten dat ze onmiddellijk van boord wilden. Dat was heftig!
Aan loefzijde konden we onmogelijk langszij komen. Daar beukten de golven in op de kotter. Aan lijzijde kon dat wel, maar omdat de kotter scheef lag en lijzijde ook de hoge zijde was, moesten de visserlui van hoog springen om bij ons aan boord te komen. Wij legden de vissers uit dat wij meerdere keren langszij zouden komen en dat men met springen moest wachten tot de reddingboot haar hoogste punt had bereikt. Op die manier was het hoogteverschil nog maar een meter, waarbij drie van mijn mannen in de voorplecht stonden om de visserlui op te vangen”.
De eerste visser kwam bijna klem te zitten tussen de schepen
Ondanks deze waarschuwingen klom de eerste visser tóch langs de verschansing naar beneden. “Hij kwam bijna klem te zitten tussen de beide schepen. Ná dit voorval verliep het vlekkeloos. We werden zo’n vier meter op een neer gegooid en het water sloeg met bakken over de kotter, maar binnen een paar minuten stonden de drie veilig bij ons aan boord”.
Voor schipper Post waren de manoeuvres automatismen. Toch waren zijn handen verkrampt toen de reddingboot bij de kotter wegdraaide met alle hens aan dek. “Jaarlijks slepen we tientallen bootjes binnen. Maar dit was zó anders. Dit ging om de veiligheid van mensen. Ik vóelde de spanning en ’s avonds is de film nog wel een paar keer aan me voorbij getrokken…”