Broers Ufkes terug naar redders van weleer
Er waren eens twee broers. Jan en Louis. De één werd jaren geleden door de KNRM met stormachtig weer uit een penibele situatie gered. Voor de ander was dit één van de redenen de KNRM tot erfgenaam te benoemen. Jan: “Louis was echt heel blij met die mannen. En ik ook…”
De broers Jan en Louis Ufkes zijn makkelijke praters. Aan de stamtafel in het boothuis van KNRM Stellendam worden anekdotes moeiteloos aan elkaar geregen. Waarbij het woord ‘geinig’ opvallend vaak valt. De mannen zijn op hun manier levensgenieters. En zeilen is voor beiden een uitingsvorm van dat genieten.
Toch ging het op een stormachtige dag in 2007 helemaal mis voor Louis. Hij voer solo toen hij in het Slijkgat, voor de kust van Stellendam, gedesoriënteerd raakte. “Ik was die dag uit Scheveningen vertrokken en was bijna thuis, toen ik de aanloop van het Slijkgat niet kon vinden. Door de harde wind lagen de tonnen plat en was het water één grote witte massa geworden. Ik besloot mij te oriënteren op de vuurtoren van Ouddorp, maar heb die koers blijkbaar te lang vastgehouden, want op een gegeven moment raakte ik de bodem. Het leek wel beton!” Door de hoge golven werd Louis’ scheepje meerdere malen opgetild en terug gesmeten op de ondiepte. Louis: “Alles piepte en kraakte, een angstige gewaarwording.” Toen de ervaren zeiler na enkele pogingen inzag dat hij zeker niet meer vlot zou komen, overdacht hij wat verder te doen. Zijn eerste ingeving was zwemmend proberen het strand te bereiken. “Ik maakte twee stootwillen aan elkaar vast en wilde die als drijflichamen gebruiken. Mijn inschatting was dat ik daarmee land zou moeten kunnen halen. Toch twijfelde ik ook, omdat ik zag hoezeer het daar stroomde.”
Oplettend oog
Eric Rodenhuis, schipper van de Stellendamse reddingboot Antoinette, weet van de toenmalige overweging van Louis en is zeer stellig in zijn reactie. “Dat had je nooit gehaald, Louis!” Op een voorliggende zeekaart wijst Rodenhuis de plek aan waar Louis toentertijd strandde. Hij wijst vervolgens aan hoe de stroming liep. “Zie je dat? Je was naar open zee gedreven en dan was het maar zeer de vraag geweest of we jou met die zeegang hadden gevonden.” Louis knikt ietwat bedeesd. Hij zegt blij te zijn dat het oplettende oog van vuurtorenwachter Kees Tanis dit scenario heeft voorkomen. Louis: “Ik denk écht dat ik was gesprongen. Tot ik op een gegeven moment twee vuurpijlen waarnam. Die kwamen overduidelijk van de vuurtoren, voor mij het sein dat ik was gezien. Daar was ik heel blij om. Ik wist dat de KNRM in Stellendam een reddingstation had en wist dus ook zeker dat ze mij zouden komen redden. Ik voelde de stress van mij afglijden, zoals onder de douche het water van je afloopt.”
Kameraadschap
Een klein half uur later lag de reddingboot naast het jacht in de golven te stampen. Vanaf de reddingboot Prinses Margriet, met schipper Eric Rodenhuis aan het roer, werd Louis van boord gehaald. “Ik werd vastgegrepen en in een vloeiende beweging aan boord getrokken. Die mannen adviseerden mij naar binnen te gaan, terwijl zij zelf – samen met de redders van Ouddorp – in de weer gingen in een poging mijn schip van de ondergang te redden. Ze sprongen te water, met touwwerk en alles. Man, wat kunnen die kerels zwemmen! Dat overduidelijk op elkaar ingespeelde team en de voelbare onderlinge kameraadschap vond ik een prachtig schouwspel. Tegelijkertijd was het natuurlijk zonde dat mijn schip, waarmee ik zo veel mooie reizen had gemaakt, waarschijnlijk als verloren moest worden beschouwd.”
Feestvarken
De ogen van broer Jan beginnen te glimmen als hij aanvult: “Aan boord van de reddingboot overkwam Louis nog iets bijzonders. De reddingbootschipper stak de hand naar hem uit en feliciteerde Louis! Voor Louis was dat heel verwarrend. Hoezo een felicitatie? De schipper vertelde hem dat Louis sinds de oprichting de 75.000ste geredde was uit de analen van de KNRM. Hij was het feestvarken, super geinig toch?!” Louis knikt. Inderdaad werd de solozeiler relatief snel na zijn redding het middelpunt van een soort mediacircus, inclusief camerateams op de steiger. “Schipper Eric deed dat keurig! Terwijl we nog op zee zaten, vertelde hij mij wat er aan de hand was. Hij vroeg mij of ik dat wel wilde. Zo niet, dan zou hij mij elders – buiten het zicht van de camera’s - aan land hebben gezet. Zó keurig vond ik dat! Sowieso heb ik vanaf het begin een klik gevoeld met deze mannen…”
Slaap
Omdat Louis instemde met de media-aandacht werd hij op het land door meerdere camerateams opgewacht. “Ik heb daar zo goed mogelijk mijn verhaal gedaan en toen het rustig werd, kreeg ik de bibbers. Natuurlijk stond ik bol van de stress en die spanning bibberde er langzaam uit. Ook heb ik wel even gejankt. Natuurlijk heb ik gejankt. En Eric voelde dat wederom geweldig goed aan. Hij maakte in het begin nog wat grapjes om de spanning wat te breken, maar hij had ook in de gaten dat ik het nodig had de opgebouwde spanning kwijt te raken.” De onfortuinlijke zeiler werd naar huis gebracht en daar is de film van zijn redding vervolgens nog wel een paar keer afgespeeld. “Dat mijn schip is vergaan, vind ik heel erg jammer. Maar daar wil ik wel ook pragmatisch in zijn. Daar moest ik gewoon afscheid van nemen. Punt. Nee, vooral de vraag ‘Wat was er gebeurd als ik was gesprongen?’ heeft mij danig uit mijn slaap gehouden…”
Omgangsvorm
Als hem vervolgens wordt gevraagd hoe hij naar zijn redders kijkt, is Louis stellig. “Natuurlijk ben ik ze enorm dankbaar. Het is niet niks wat zij doen. En dat allemaal vrijwillig! Maar mijn waardering betreft niet alleen het feit dat ik gered ben; het is ook de manier waarop die mannen toen en nu met mij en met elkaar omgaan. Die omgangsvorm is heel bijzonder en moet voortkomen uit de manier waarop die kerels blijkbaar in het leven staan.
Daarnaast heb ik al die jaren onderschat hoe vaak de KNRM landelijk moet uitvaren. Ga maar na: als ik in een kleine 200 jaar de 75.000ste persoon was die zij hebben geholpen of gered, dan moet er ongelooflijk vaak iets aan de hand zijn. En dat terwijl ik eigenlijk nooit ongelukken zie gebeuren op het water. Ik heb de waarde van de KNRM blijkbaar lange tijd onderschat.”
Iets substantieels
Voor zijn oudere broer Jan geldt dat zeker niet. Die heeft al lange tijd een zeer goed beeld van de KNRM. “Natuurlijk vond ik het heel zielig voor Louis. Hij had kunnen verdrinken hè?! Maar ook los van dat incident heb ik altijd enorm veel bewondering gehad voor de Redding Maatschappij. Ga met slecht weer maar eens met zo’n boot mee! Ik geef het je te doen. En die kerels doen dat ook nog eens vrijwillig; zij hoeven er niks voor te hebben. Allemaal liefdewerk; ze gáán gewoon. Dat is toch bijzonder? Ik wilde daar altijd al aan doneren en ben er ook veel over gaan lezen. En hoe meer ik erover te weten kwam, des te groter werd de behoefte om iets substantieels voor de KNRM te doen. Simpelweg omdat het letterlijk een goed doel is. Het zijn – dat heb ik zelf ervaren – stuk voor stuk prachtige mensen die mijn steun verdienen en met mijn bijdrage redden zij straks weer andere mensen. Prachtig toch?”
Foto
Tijdens het hele gesprek zit reddingbootschipper Eric Rodenhuis er op zijn vaste stoel en in zijn karakteristieke pose rustig bij. Hij zegt niet veel, maar er ontgaat hem niks. Hij geniet zichtbaar van het weerzien met Louis en is natuurlijk blij met het besluit van Jan de KNRM in zijn nalatenschap op te nemen. De ervaren schipper – ooit zelf door de KNRM gered toen hij nog visserman was - is zich zeer bewust van het feit dat de KNRM afhankelijk is van goede gevers zoals Jan. Maar ook daarover geen woord. Eric is, zoals zoveel KNRM’ers, van het slag ‘niet lullen maar poetsen’. Wel haalt hij op een gegeven moment een foto van de muur, voor de gasten ietwat verscholen achter de communicatietafel. Het is een foto van Louis, oog in oog met de camerateams op de steiger. Een foto uit 2007. Eronder staat: De 75.000ste geredde. Maar de laatste nul is doorgekrast en vervangen door een 1. Erics ogen glimmen: “Eigenlijk was iemand anders de 75.000ste, maar die persoon overleed uiteindelijk. Daar kon dus geen feestje worden gevierd. En dus werd jij het feestvarken.” Beide broers vinden het ‘geinig’…
Executeur
Jan en zijn vrouw Nellie zochten uiteindelijk contact met de KNRM en na enkele gesprekken besloten zij de KNRM tot erfgenaam te benoemen. Daarnaast wordt de KNRM ook de executeur. Voor de KNRM een erezaak en een uiting van dank voor de te ontvangen bijdrage; voor Jan en Nellie direct een zorg minder. De afwikkeling van de nalatenschap is in goede handen.