1834
De roeireddingboot, die in 1825 - een jaar na de oprichting van de Redding Maatschappij - in de haven van West-Terschelling werd gestationeerd wachtte tien jaar op haar eerste actie. De haven als uitvalsbasis was kennelijk niet zo’n geschikte locatie. Vandaar dat de maatschappij ook op Oosterend en Midsland reddingstations situeerde. In Oosterend werd een roeireddingboot gestationeerd om op de uitgestrekte oostpunt van Terschelling gestrande schipbreukelingen te kunnen redden. De roeireddingboot hier werd bemand door sterke roeiers, veelal boeren. Hun reddingsvesten waren van kurk en kapok. Het materieel was voor die tijd modern, maar vergeleken met nu erg primitief. Toch werden er gedurfde reddingen mee verricht onder slechte weersomstandigheden.
Vroeger was het vooral de beroepsscheepvaart die in de problemen kwam boven de eilanden. Tegenwoordig zorgen toerisme en watersport ervoor dat inzet van de KNRM vaak nodig is. We hebben daarom op Terschelling de beschikking over alle reddingmiddelen die nodig zijn voor hulpverlening op zee, op het strand en in het duingebied. Reddingstation Paal 8 wordt gemiddeld 25 keer per jaar gealarmeerd.