Sneller en veiliger varen, maar meer incasseren
In het Noord-Hollandse dorpje Callantsoog staat een van de oudste reddingstations van de KNRM. In 1825 begonnen de redders hier met een strandreddingboot, op dit moment varen ze met de reddingboot Koen Oberman, een Atlantic 75 uit 2005. De komende 15 jaar rolt de KNRM de vlootvernieuwing uit en staat er voor Callantsoog in 2024 een nieuwe en modernere reddingboot in de plannen. “Het varen wordt veiliger, en zeker ook comfortabeler!”
De KNRM wil als onderdeel van een omvangrijk vlootvernieuwingsplan de Atlantic 75 van Callantsoog gaan vervangen door de opvolger van deze boot, de Atlantic 85. Hierover worden op dit moment onderhandelingen gevoerd met de Engelse reddingmaatschappij (RNLI) die de nieuwe reddingboten bouwt. De bemanning kijkt uit naar de nieuwe reddingboot. Mede vanwege de verbeterde systemen aan boord. “De Atlantic 85 is uitgerust met een radar waarmee we realtime beelden kunnen zien”, zegt Mees Bakker, plaatsvervangend schipper en derde generatie KNRM’er. “Nu hebben we alleen een plotter aan boord, een soort TomTom voor op het water die in combinatie werkt met een Automatic Indication System (AIS). Een radar stelt ons in staat om harder te varen in dichte mist. Iets wat nu niet mogelijk is, omdat je niet precies weet wat zich voor je afspeelt totdat je het met eigen ogen ziet. En dan kan het te laat zijn. Met de nieuwe reddingboot kunnen we naast harder ook langer en verder varen, en het zit een stuk comfortabeler. Eigenlijk is alles beter aan de Atlantic 85 die een meter langer is, behalve het varen in de branding. Je moet de grenzen van de boot daar opnieuw leren kennen.”
Beter anticiperen
“Met een grotere boot heb je een beperktere draaicirkel in de branding, dus moet je meer golven incasseren en meer het evenwicht zoeken”, vult plaatsvervangend schipper Kees Zomerdijk, die 10 jaar bij het reddingstation zit, aan. “Ook moet je beter anticiperen op waar je naartoe wilt. Het is even wennen, maar we kijken ernaar uit de nieuwe jongens hiermee op te leiden.”
Dat manoeuvreren door de branding in bepaalde weersomstandigheden ook met de kleinere Atlantic 75 een uitdaging kan zijn, ondervindt de driekoppige bemanning op de dinsdagavond in februari dat wij het reddingstation bezoeken. Het is kwart over 7 ’s avonds en al donker als chauffeur Sjef Otto (al sinds 1984 bij reddingstation Callantsoog) en chauffeur Alex Bakker met de caterpillar (rupsvoertuig) het boothuis verlaten voor een oefening. Op de trailer trekken ze de reddingboot plus driekoppige bemanning met zich mee. Behendig stuurt Sjef via een krappe bocht de strandopgang op. Vanuit het kusthulpverleningsvoertuig (KHV), met aan het stuur chauffeur Zico Stam en naast hem chauffeur Kees Wilhelm, is dit een indrukwekkend schouwspel.
Stuiterend op de golven
Aangekomen op het strand lanceren Sjef en Alex de RIB Atlantic 75 niet zomaar op een willekeurige plek, maar zoeken ze naar “een gaatje”. “Je moet bij het lanceren rekening houden met strekdammen, zwinnen (geulen) en muien”, legt Sjef uit. “Daarbij zoek je vooral een mui, omdat de zee daar rustiger en dieper is. Met grote brekers wegvaren is namelijk erg lastig.”
Deze avond staat de wind vanuit het zuidwesten pal op de kust wat zorgt voor golven tot wel 2 meter hoog. Als plaatsvervangend schipper Kees Zomerdijk na de lancering wegvaart met aan boord aspirant opstappers Jeffrey Dekker (sinds afgelopen zomer bij de KNRM) en Sil Bakker die sinds 2 jaar meeloopt, belanden ze in een volgens Kees “pittige branding”. De reddingboot stuitert op de golven en verdwijnt door de dichte zeemist snel uit het zicht. Nog heel even licht de Koen Oberman op in een rode gloed als met het afschieten van een vuurpijl wordt geoefend vanaf het strand.
Al snel zien we vanaf de kant niet meer dan een klein lampje als ze verder de zee opgaan. De reddingboot blijft een uurtje op het water en de walbemanning keert in de tussentijd terug naar het boothuis. Over de radio houdt de walbemanning contact met reddingboot Koen Oberman. In het boothuis vertelt Jan de Ruiter over zijn tijd bij KNRM Callantsoog waar hij al sinds 1984 rondloopt. Tegenwoordig als vicevoorzitter van de plaatselijke commissie. Ook is hij directeur van het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers in Den Helder. Hij en Sjef hebben in de jaren ’80 nog gevaren met een reddingboot Zephyr 504 waarmee ze een nat pak haalden én de voorpagina van de lokale krant. De blauwdruk van de krantenpagina hangt aan een van de schuine wanden van de ‘zolderkantine’.
Ruimte maken
In de jaren 80 is het huidige boothuis gebouwd. In 2007 werd het uitgebouwd vanwege de komst van reddingboot Koen Oberman. Als straks de grotere Atlantic 85 zijn opwachting maakt, moet opnieuw meer ruimte gecreëerd worden. “Momenteel passen de caterpillar met aanhanger en reddingboot en het kusthulpverleningsvoertuig op de millimeter precies in het boothuis”, zegt Cor Ranzijn van de plaatselijke commissie en verantwoordelijk voor de pr en communicatie. “Gelukkig hebben we nog wat ruimte om uit te breiden aan de zij- en achterkant van het boothuis.”
Op een beeldscherm zien we de reddingboot weer richting kustlijn varen. “We zijn wel klaar om opgehaald te worden”, horen we over de radio. De walbemanning komt in beweging en haalt de mannen op. Schipper Kees vaart de reddingboot vast op het strand. Sjef trekt met een sleepverbinding de boot aan land en de bemanning zet deze veilig op de trailer. In het KHV neemt chauffeur Kees contact op met de alarmcentrale en de Kustwacht om de oefening af te melden. Aangekomen bij het boothuis worden niet alleen de boot en de voertuigen schoongespoten, maar ook de bemanning. En dat gebeurt grondig.
Evaluatie oefening
Onder het genot van een biertje en een frikadel evalueert de bemanning de oefening. Aspirant opstapper Jeffrey kreeg tot twee keer toe een golf midden in zijn gezicht. “Gelukkig kon ik mijn voet klemzetten en voelde ik de arm van Sil om mij heen. Ik heb nog geen ervaring in deze weersomstandigheden, maar ik heb mij geen enkel moment onveilig gevoeld.” Plaatsvervangend schipper Kees onderstreept hiermee het belang van het vormen van een hecht team aan boord. “Wijs de ander erop als je een golf ziet, want je kunt in deze omstandigheden niet alles zelf zien.”
Langere aanrijd- en uitvaartijd
Door de sneeuw en gladde wegen kunnen de meer afgelegen reddingstations minder snel bereikbaar zijn voor de vrijwillige redders. Waar de norm is dat binnen 10 tot 15 minuten de bemanning aan boord van de reddingboot is om uit te varen na een alarmering door de Kustwacht of meldkamer, kan de aanrijdtijd bij zware sneeuwval of ijzel op enkele reddingstations opgelopen tot 30 minuten. De Kustwacht houdt daar bij alarmering rekening mee.
Wanneer een ingevroren reddingstation niet inzetbaar is, zal de Kustwacht helikopters inzetten. Voor reddingstations aan de Waddenzee, die ook op de Noordzee opereren, worden lanceerbare reddingboten aan de Noordzeekust ingezet.