Redders blijken klaar voor ontrainbaar rampscenario
In Actie bij dagenlange brand op autocarrier Fremantle Highway
Als reddingbootbemanning probeer je door veelvuldig te oefenen voorbereid te zijn op allerhande (crisis)situaties. Maar sommige scenario’s zijn simpelweg niet te trainen. Zoals de brand op de autocarrier Fremantle Highway. De brand was dagenlang prominent in het nieuws in Nederland. Maar wat beleefden de KNRM-vrijwilligers ter plaatse? Hier hun verhaal.
Op Ameland lagen de vrijwilligers al op bed toen rond middernacht het alarm afging. Op de korte tekst: Prio 1. Brand aan boord nam schipper Willard Molenaar direct contact op met de Kustwacht. “Die vertelde dat het voor ons ongeveer 20 mijl stomen was, dat het om een autocarrier ging en of wij stand-by wilden gaan liggen.” Het was donker en er stond een aardige zee. Toch zette Molenaar al snel een tandje bij, omdat langzaam het vermoeden begon te rijzen dat zij met hun reddingboot Anna Margaretha wel eens als eerste ter plaatse zouden kunnen zijn.
Warmtescan
Opstapper Arjen Brouwer: “Via de Kustwacht kregen wij van de kapitein te horen dat de situatie nog redelijk onder controle was en dat voor zijn bemanning de reddingssloepen nog goed te bereiken waren. Achteraf moet je constateren dat hij zich niet bewust is geweest van wat er zich onder hem allemaal afspeelde. Want toen het Kustwachtvliegtuig een warmtescan maakte, was hun bevinding alleszeggend: Het hele schip kleurt rood!” Bijna ter plaatse werden door de Amelanders aan dek de laatste voorbereidingen getroffen. “Wat we kónden bedenken, deden we: werplijnen, pikhaak en schepbrancard aan dek en we zetten het pre-wettingsysteem bij. Dat systeem zet ons eigen schip doorlopend in een deken van spray: extra veiligheid voor als we héél dicht bij het brandende schip moesten manoeuvreren.”
Spookschip
En die noodzaak deed zich al snel voor. Martin Schuiteboer, plaatsvervangend schipper van de Anna Margaretha, maar tijdens de actie aan dek: “De Fremantle Highway was echt een spookschip. Alles was aardedonker. We zagen ook geen vlammen. Alleen dikke, dikke rook. En op het achterdek stond iemand
met een zaklamp naar ons te seinen. Aanvankelijk wisten we niet wat hij bedoelde, maar al snel kregen we via de Kustwacht te horen wat zijn boodschap was. De man werd omgeven door rook en ging springen!”
Weinig te doen
Even daarvoor waren ook op Schiermonnikoog de piepers afgegaan. De reddingboot Koning Willem I moest na de reddingboot Anna Margaretha en het bergingsvaartuig Hurricane van Rederij Noordgat als derde ter plaatse gaan. Er kwam twaalf man op het alarm af. Maar omdat het vermoeden bestond dat het een heel lange stand-by klus zou worden, ging de Koning Willem I, met Leroy van der Zwaag als dienstdoend schipper, uiteindelijk maar met zeven man naar zee. “In het zeegat was onze motordrijver Berend Groendijk heel uitgesproken.” Berend, die tijdens ons nagesprek tegenover Leroy aan de grote tafel zit, knikt. “Ik was ervan overtuigd dat daar voor ons weinig te doen zou zijn. De 23 opvarenden zouden naar mijn inschatting met helikopters van boord worden gehaald en bij een dergelijke brand zou onze bluscapaciteit ook geen zoden aan de dijk zetten. Het zou dus stand-by liggen worden. Dacht ik…”
Niet in rook
De man op het achterdek sprong van naar schatting15 meter naar beneden en verdaagde vrijwel direct onder het eigen achterschip. De Anna Margaretha schoot naar de man toe en de opstappers aan dek wierpen hem een lijn toe. “De man negeerde onze lijn. Mogelijk was hij buiten bewustzijn”, stelt Martin.
“Maar even later reageerde hij wel op de toegeworpen tros van de Hurricane. De Hurricane wist de man binnenboord te trekken en zette hem direct over op de Anna Margaretha. ’’De andere opvarenden moesten van aanmerkelijk hoger de sprong wagen, van naar schatting 25-30 meter. Martin: “Vanaf ons dek keek ik omhoog en toen draaide mijn maag echt om. Het was zó hoog! Dit kon toch onmogelijk goed gaan? Maar blijkbaar hadden die mannen geen keuze. We konden hen amper zien, maar wenkten hen en zeiden tegen de Kustwacht dat de zeelui niet van stuurboord- maar van bakboordzijde moesten springen, omdat we anders tijdens de evacuatie in de rook moesten gaan liggen.” “En vooraf hadden we onderling twee dingen met elkaar afgesproken”, zo vult schipper Willard aan. “We gaan níet de rook in en niemand van onszelf gaat overboord.”
Vreemde stilte
Het advies van de redders werd overgenomen. De Anna Margaretha rondde de Fremantle Highway
en daarna sprong vrijwel direct de eerste zeeman van duizelingwekkende hoogte naar beneden. Martin staart bij zijn herinnering aan die beelden in het luchtledige.“Op het moment van springen leek er een vreemde stilte te hangen. Alsof je te midden van wind en motorgeronk een speld kon horen vallen. De man tuimelde en tuimelde en uiteindelijk kwam hij met een gigantische klap plat op het water terecht.” De redders wierpen direct weer een lijn toe, maar ook deze zeeman reageerde daar niet op. Ook hun schreeuwen bleek tevergeefs. En dus werd hij met de pikhaak richting de drenkelingenklep getrokken. Martin: “We hebben de man via het drenkelingenplatform aan boord getrokken en hem toen wakker geslagen. Hij kwam redelijk snel bij. Ook misschien wel omdat hij enorm veel pijn had. De man schreeuwde het uit. Hij moest eigenlijk zo snel mogelijk naar binnen, want er konden er elk moment meer gaan springen. Maar vanwege de aard van zijn verwondingen mocht de man niet worden vervoerd. We moesten hem op het achterdek bijstaan en verzorgen.”Arjen vult nog aan dat het binnenboord halen van de man als een geoliede machine verliep. “Dit soort situaties kun je niet oefenen. Maar omdat het op onderdelen tot onze basisopleiding en training behoort, kun je ook de dingen die je nooit oefent.”
Twilight zone
Ondertussen begon op de aansnellende reddingboot Koning Willem I de overtuiging door te dringen dat hun aanvankelijke vermoeden – dat er voor hen ter plaatse weinig te doen was – een foute was. “We moeten nog 5 minuten varen, de helikopters zijn er nog niet en de zeelui beginnen te springen. Dit kan wel eens een heel andere nacht gaan worden, Berend”, had Leroy zijn machinist toegeschreeuwd. En vrijwel op hetzelfde moment zagen de Schiermonnikogers buiten niets meer. Leroy: “Echt vreemd. Op de radar en plotter konden we zien dat we het schip kort genaderd moesten zijn, maar buiten zagen we helemaal niets. Totdat het schip vanuit het niets uit de duisternis opdoemde, op nog geen 100 meter van onze boeg. Waren we blijkbaar door de dichte rook komen aanvaren.” Berend glimlacht. “Alsof we een andere wereld in voeren, een soort Twilight Zone.”
Actiestand
Veel tijd om daarbij stil te staan, kregen de Schiermonnikogers niet. Want nadat de Hurricane zich had ontfermd over de derde springer, was de vierde voor de Koning Willem I. “We kwamen aan en moesten direct in de actiestand”, beaamt Berend. “De stuurhuisdeur stond open en er stond vijf man van ons aan dek. Twee man op de piek, twee man in de klep en één bij de achterdeur om Leroy als schipper bij te praten. We hoorden de rook suizen en bulderen”. Ook deze springer, die op zijn buik en met zijn gezicht in het water lag, greep de toegeworpen lijn niet. Hij dreef af voorbij de boeg van de Fremantle Highway, richting de rook. “Ineens realiseerde ik mij dat wanneer die man nog een kans wilde maken, hij van mij afhankelijk was. Ik moest bij hem springen”, zegt Berend. “Ik heb mijn headset afgegooid, ben bij hem gesprongen en draaide hem meteen op zijn rug. Daar reageerde hij meteen op, een goed teken.”
Inmiddels stond Leroy als schipper onder hoogspanning. De twee in het water dreven richting de rook. Nu moest alles goed gaan! Weer glimlacht Berend, in het dagelijks leven buschauffeur. “We waren zo weer aan boord.”
Reanimatie
Inmiddels arriveerden er twee helikopters. De één begon direct met het evacueren van de Fremantle Highway, de ander zette eerst een ‘medic’ af op de Anna Margaretha. “Even daarvoor hadden
wij de Kustwacht verzocht het springen te staken. Wij hadden aan boord onze handen vol aan de gewonden; hoe konden wij straks onze aandacht verdelen over nog meer springers en nog meer gewonden? Dat zou onbegonnen werk zijn geweest.” Nadat alle opvarenden van de Fremantle Highway van boord waren, kregen de reddingboten groen licht om vol gas en met totaal zeven slachtoffers richting Lauwersoog te gaan. Maar niet nadat eerst de Hurricane haar slachtoffers had overgezet op de Koning Willem I. “Die Terschellingers van Noordgat hebben geweldig werk geleverd!”, aldus Willard. Arjen: “Omdat de medic beaamde dat de ene patiënt absoluut niet vervoerd mocht worden en dus ook niet naar binnen kon, bleef opstapper Jari de gehele thuisreis over hem heen zitten om overkomend water op te vangen. Intussen moest de medische man over op de Koning Willem I, omdat ze daar met een reanimatie waren gestart.” Berend knikt. “Eén van onze slachtoffers verslechterde snel. We hebben daar alles aan gedaan, maar helaas zonder resultaat.”
Oorlogsgebied
Aangekomen in Lauwersoog konden de redders de zorg voor de slachtoffers uit handen geven. Er stonden hen zeven ambulances op te wachten. “Heel fijn!”, stelt Leroy. “Want ongemerkt heb je toch enorm veel spanning in je lijf.” Zijn collega-schipper Willard: “En eenmaal terug in de rust keken we ons stuurhuis rond. Het leek wel een oorlogsgebied: bloed, braaksel, rotzooi, zwarte roet en een geur van gesmolten plastic.” En de schipper
sluit af met een fraaie constatering. “We oefenen wekelijks. Maar soms denk je: Zouden we er wel klaar voor zijn als er op een dag écht stront aan de knikker is? Ja dus…”
WILLARD MOLENAAR
Schipper KNRM Ameland
“We oefenen wekelijks. Maar soms denk je: zouden we er wel klaar voor zijn als er op een dag écht stront aan de knikker is? Ja dus...”
ARJEN BROUWER
Opstapper KNRM Ameland
“We zetten het pre-wettingsysteem bij. Dat systeem zet ons eigen schip doorlopend in een deken van spray voor als we héél dicht bij het brandende schip moesten manoeuvreren.”
MARTIN SCHUITEBOER
Plaatsvervangend schipper KNRM Ameland
“We hebben de man via het drenkelingenplatform aan boord getrokken en hem toen wakker geslagen. Hij kwam redelijk snel bij.”
BEREND GROENDIJK
Motordrijver KNRM Schiermonnikoog
“Even daarvoor hadden wij de Kustwacht verzocht het springen te staken. Wij hadden aan boord onze handen vol aan de gewonden.”
LEROY VAN DER ZWAAG
Schipper KNRM Schiermonnikoog
“Het schip doemde vanuit het niets op uit de duisternis, op nog geen 100 meter van onze boeg.”