Lemsters lef op het water
Deze zomer zijn er in Nederland meerdere zwemmers in de problemen gekomen langs de Noordzeekust en op het IJsselmeer. In de media waren foto’s te zien van vrijwilligers van de KNRM die hand in hand in formatie door het water waadden, op zoek naar het slachtoffer. We spreken een van hen, schipper Wiebe Amels (48) van reddingstation Lemmer, tijdens een oefenavond van zijn station.
Het was afgelopen juni voor hem de eerste keer in achttien jaar dat hij moest zoeken naar een zwemmer voor het Lemsterstrand. “Een heel indrukwekkende gebeurtenis, waarbij je onderling een grote mate van saamhorigheid voelt.” Te midden van een ruige scheepswerf aan het IJsselmeer ligt het reddingstation van KNRM Lemmer. Een relatief klein boothuis waar reddingboot Anna Dorothea klein afsteekt naast een honderden meters lang vrachtschip voor grind en zand. Pittoresk zou je het bijna noemen met op de achtergrond de kerktoren van de bekende watersportplaats in de gemeente De Fryske Marren (De Friese Meren). Elke dinsdagavond stroomt het reddingstation vol met vrijwilligers die hier een oefening houden om continu paraat te kunnen staan.
In de zomerperiode gaat de pieper die de zestien ‘Lemster’ mannen en één vrouw – ‘we zouden graag meer vrouwen zien’ - bij zich dragen één à twee keer per week af. Zo ook op 20 juni jongstleden. Het blijkt om een vermiste zwemmer voor het Lemsterstrand aan het IJsselmeer te gaan. Schipper Wiebe is sluiswachter en zit op zijn werk als de pieper gaat. Hij is sinds vijf weken schipper van reddingstation Lemmer. Er gaan voldoende vrijwilligers af op de melding. Toch zit Wiebe, zich op te vreten als hij helikopters en het vliegtuig van de Kustwacht hoort vliegen. Zijn collega’s sturen hem naar de actie aangezien het al tegen het einde van zijn dienst loopt. “Daar kun je je nuttiger maken, zeiden ze. Een vermissing maak je ook niet heel vaak mee”, zegt Wiebe die al sinds 2002 KNRM'er is. “Op de fiets naar het strand appte ik met mijn collega’s. Veel waren al onderweg. Plaatsvervangend schipper Bas verliet zelfs de verjaardag van zijn zoon en is naar het reddingstation geracet om onze pakken op te halen. Beide boten waren toen al aan het zoeken. We hebben de plek gemarkeerd waar een surfer de man zag ondergaan met een boei en gewicht. In één lijn liepen we vanaf de kust door het water en verkenden op deze manier elke vierkante meter. Het gaf een heel bijzonder gevoel. Een groot gevoel van saamhorigheid. Ook de jongens van reddingstation Urk kwamen helpen. We hebben er later ook samen over gepraat. Over hoe intensief en spannend het was, maar ook hoe mooi het gevoel van onderlinge verbondenheid was.” De overleden man werd 's avonds gevonden. Niet ver van de plek die Wiebe en zijn team hadden gemarkeerd, op een diepte van ongeveer 2,5 meter.
In het diepe gegooid
We zijn inmiddels enkele maanden verder en deze dinsdagavond houden de KNRM'ers een oefening waarbij de situatie wordt nagespeeld dat enkele teamleden overboord raken en worden gered met een opblaasbaar vlot. Iedereen doet volop mee. Het maakt niet uit hoe lang je al bij de KNRM zit. Op dit reddingstation gelden geen rangen en standen, dus iedereen doet hetzelfde. Jan Schelte is de oudgediende en loopt al 33 jaar mee, nu als helper aan de wal. Anna is pas anderhalf jaar bemanningslid, maar ook zij wordt deze avond letterlijk in het diepe gegooid bij de oefening. Wiebe hijst uw verslaggever in een (erg zwaar) pak. Ook letterlijk, want hoe soepel het de vrijwilligers vergaat, lukt het mij allerminst. “Vanaf het moment dat de pieper gaat, moeten we binnen 10 minuten op de boot zitten”, vertelt Wiebe, terwijl hij mij ziet worstelen.
Serieus oefenen
Als schipper heeft Wiebe de leiding over de reddingsactie. Hij hakt de knopen door. Vanavond oefenen we met twaalf vrijwilligers. Ik stap aan boord van de Anna Dorothea met Wiebe, plaatsvervangend schippers Erik en Wibren die de oefening hebben bedacht en opstappers Rinni, Robert en Anna. Langzaam varen we door de vluchthaven richting het IJsselmeer waar het aantal pk’s op het open water meteen wordt opgevoerd. Achter ons volgt de snelle RIB (Rigid Inflatable Boat) Maria Paula met aan boord Jan Schelte, plaatsvervangend schipper Jouke en de fotograaf. We varen langs het historische Woudegemaal - een nog werkend stoomgemaal - en zien in de verte de Rotterdamse Hoek waar veel schepen in nood raken, omdat het daar behoorlijk kan spoken. Met behulp van koptelefoons communiceren we met elkaar via kanaal 16. Hierop zijn ook de collega’s uit Urk te horen. Zonder koptelefoon kun je elkaar maar lastig verstaan door de ronkende motoren. In het stuurhuis is plaats voor drie man: stuurman, navigator en communicatie. De schipper staat erachter en observeert. Wanneer we ver genoeg op het water zijn, springen vijf vrijwilligers de golven in. Er staat een aardige wind en de golfslag maakt het zwemmen lastig. Ze zwemmen op de rug en in een rechte lijn achter elkaar. Zo kunnen ze elkaar niet kwijtraken. Wij varen weg met de boot. Als we op voldoende afstand zijn, gooien Wibren en Erik het vlot in het water. Met een ruk aan een touw klapt-ie open en blaast zichzelf op. De zwemmers zwemmen in een marstempo richting het vlot. Ze worden aangemoedigd door de KNRM'ers op de boot. Met een knipoog, maar altijd met een serieuze ondertoon. “Natuurlijk hebben we ook lol met elkaar, maar we nemen de oefeningen altijd serieus”, zegt Wibren.
Oefenenvuurwerk
Op gepaste afstand maakt de Anna Dorothea een paar flinke golven door het varen van rondjes, zodat de oefening steeds realistischer wordt. Sebastiaan en Anna steken een paar handstakels (noodfakkels) af en daarna nog een paar noodvuurpijlen, zodat zij de kracht ervaren die vrijkomt bij het afsteken. Voordat al het oefenvuurwerk de lucht in gaat, heeft Erik de Kustwacht geïnformeerd. Schepen in de buurt kunnen namelijk denken dat er een schip in nood is. De oefening is succesvol verlopen. De vijf zwemmers zijn allemaal in het vlot beland, waar volgens de instructie plek is voor zes mensen. “Maar dat is niet berekend met de Hollandse lichaamslengtes in het achterhoofd”, zegt Erik met een glimlach. De vlotoefening was de eerste keer voor Anna. Eenmaal in het vlot moet ze zich wel even herpakken. “Ik zat in het midden en zag niets. Voelde alleen de golven. Dat was een vreemde ervaring. Maar toen ik mij eraan overgaf en mijn plekje vond, ging het vervolgens prima.”
Evenwichtige groep
Na ruim een uur meren we weer aan bij het boothuis. Alles wordt netjes opgeruimd en in orde gebracht, zodat ze meteen kunnen uitrukken bij een incident. Onder het genot van een koud drankje en wat worst en kaas praten de KNRM'ers na over hoe de oefening is verlopen. Normaal gesproken volgt een evaluatie van de oefening, maar door mijn aanwezigheid en die van de fotograaf krijgen wij nu de aandacht. Op tafel wordt het hele overlevingspakket uitgestald dat in het reddingsvlot lag. Zakjes water, tientallen pillen tegen zeeziekte, koeken etc. “Ik zit al achttien jaar bij de KNRM”, vertelt Wiebe. “Dan denk je alles wel een keer te hebben meegemaakt, maar dat valt tegen. Elke situatie is anders. Ik had ook nooit gedacht dat ik schipper zou worden. Ik ben qua varen niet de beste, maar ik kan dingen goed overbrengen en het reddingstation draaiende houden. Dus toen schipper Joost wegging en mij vroeg hem op te volgen, was ik wel verbaasd. Gelukkig waren de andere vrijwilligers het ermee eens. Ik voel me vereerd. We zijn een heel evenwichtige groep. Losjes waar het kan, maar serieus waar het moet.”