1888
Over de eerste vijftig jaar dat het reddingstation Scheveningen actief was, is nagenoeg niets bekend. Het station kwam pas in de bekendheid na de ramp met het lek geslagen barkschip Ango dat op 21 november 1888 tijdens een zware noordwester storm strandde tegenover het Kurhaus, op 400 meter uit de kust. Van de elf in het tuig gevluchte mannen vonden er negen hun graf in de golven. Kort na de stranding is tot twee maal toe geprobeerd de roeireddingboot van Scheveningen in zee te krijgen. De roeiers deden hun uiterste best, maar zagen geen kans om bij het schip te komen.
Ook de wipperploeg slaagde er niet in een verbinding tot stand te brengen. De kritiek was hevig. En het was de toenmalige voorzitter van de NZHRM, Jhr. Mr. J.W.H. Rutgers van Rozenburg die het voor de bemanning opnam. De bemanningen lieten de discussies voor wat ze waren en verrichtten intussen gewoon’ hun reddingen. Op 10 februari 1889 redde de roeireddingboot van Scheveningen 21 opvarenden van de Engelse driemaster Benavon (zie foto). De bemanning werd voor deze redding door de Engelse regering onderscheiden en snoerde tegelijkertijd de monden van de critici.