1844
Bij de oprichting van de KNRM in 1824 werd als locatie voor de eerste reddingstations gedacht aan Burghsluis, maar daar bleek geen bemanning te vinden te zijn. Ook in Domburg, Westkapelle en Zoutelande bleek onvoldoende draagkracht aan vrijwilligers te zijn, waardoor lange tijd geen reddingstation van de grond kwam.
Vanaf 1844 werd het reddingwerk in de Oosterscheldemonding uitgevoerd door een reddingschokker met vaste bemanning vanuit Zierikzee. De schokker verleende ook loodsdiensten en voorkwam daarmee vele strandingen in het grillige kustgebied. Een tweede schokker werd gestationeerd in Brouwershaven.
In 1862 verdronk één van de redders uit Zierikzee. Schokkerbemanningslid M. Verspoor was overgestapt op een schip in nood, om het te helpen binnen te loodsen. De reddingschokker was inmiddels teruggevaren naar Zierikzee. De volgende dag spoelde wrakhout van het schip waarop Verspoor meevoer, aan op Schouwen. Van schip en bemanning is niets teruggevonden.