1927
Toen in 1921 de roeireddingboot van Schiermonnikoog omsloeg, besloot de Redding Maatschappij in dat gebied een motorreddingboot te stationeren. In eerste instantie leek Schiermonnikoog zelf de standplaats te worden, maar uiteindelijk viel de keus op Oostmahorn. Bij een inventarisatie onder de bevolking in 1924 bleek dat er onder de in Oostmahorn beschikbare zeelieden maar weinig animo was voor het bemannen van de reddingboot. Niettemin koos het bestuur van de Redding Maatschappij definitief voor dit gehucht als ligplaats van de in aanbouw zijnde reddingboot Insulinde.
De Insulinde is de geschiedenis ingegaan als (de eerste zelfrichtende motorreddingboot ter wereld‚. Het idee van het zelfrichtende vermogen (bij onverhoopt kapseizen draait de boot vanzelf weer rechtop) kwam van Mees Toxopeus, op dat moment reddingbootschipper op Rottumeroog. Het lag dan ook voor de hand dat diezelfde Toxopeus in 1927 schipper werd op zijn boot. Het vinden van een bemanning verliep moeizaam. Uiteindelijk meldden zich drie Anjummers aan. Geen zeelieden (ze hadden nog nooit gevaren) maar ze wilden het wel proberen. Op de eerste oefentocht werden ze dermate zeeziek, dat ze zich direct weer terugtrokken. Niet lang daarna vormde zich een vaste, capabele bemanning. Onder hen stuurman Jaap van der Meulen. Een geboren Oostmahorner die later als schipper op de IJmuider reddingboot Neeltje Jacoba werd onderscheiden met de grote gouden medaille van de Redding Maatschappij. Schipper Toxopeus zou met zijn Insulinde in 1935 een zelfde onderscheiding verdienen. In 1927 werd de Insulinde enkele malen om hulp gevraagd, maar grote tochten zaten daar (nog) niet bij.