1910
In 1910 had de Harlinger Redding Maatschappij zich meer dan bewezen. Inmiddels was ook het beleid binnen de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij dusdanig gewijzigd, dat ze ook begonnen met het oprichten van reddingstations op de binnenzeeën. Voor een kleine stichting als de Harlinger Redding Maatschappij was het moeilijk het hoofd boven water te houden. Daarom was het niet meer dan logisch dat in 1910 de Harlinger Redding Maatschappij ging fuseren met de NZHRM. Hierbij werden mede overgedragen: Het boothuis, de roeireddingboot, de ijsvlet en het overig reddingmaterieel. Alsmede een kasbedrag van fl. 2838,= voor vernieuwing van het materieel. Met dit geld werd de 30 jaar oude roeireddingboot vervangen door een vlet. De ijsvlet bleef gehandhaafd. Schipper van de reddingvlet werd J. de Vries. De eerste redding van de Vries met zijn nieuwe vlet en bemanning betrof de tjalk Twee Gebroeders, welke in moeilijkheden verkeerde op de Ballastplaat. Alle drie opvarenden werden behouden aam wal gebracht. Schipper de Vries bleef tot 1922 in dienst van de reddingmaatschappij en maakte in totaal 9 reddingstochten.