Paarden onmisbaar bij het redden van schipbreukelingen
Voordat de Redding Maatschappij zogenaamde ‘wippertoestellen’ had die via een raket een lijn naar gestrande schepen schoot - zodat via die lijn de bemanning het schip kon verlaten - gebeurde dit overzetten van de lijn soms met paarden. Een paard met een ruiter op de rug zwom door de branding naar het gestrande schip. Daar aangekomen gaf de ruiter de lijn aan de bemanning. Op die manier kon met een lijn de verbinding tussen het schip en de wal worden gemaakt. Langs deze lijn verliet de bemanning het schip dat reddeloos verloren was.
In het boek Strandrovers, jutters en redders van H.TH. de Booy staat een reddingsactie zoals deze beschreven:
“… De zware storm van 14 oktober 1824 joeg talrijke zeilschepen op onze kust. Vele werden, na op de banken te hebben gestoten, door de branding verbrijzeld en wederom eiste de zee een groot aantal slachtoffers. … Van sommige schepen werd de gehele of een gedeelte van de equipage gered; van andere kon slechts worden vermeld, dat alle opvarende waren verdronken. …
Toen de Louisa Augusta te ± 4 uur ’s ochtends benoorden Ballum (Ameland) was gestrand, reden de wagenaars direct naar het strand voor het bergen van aangespoelde lading. Ook twee Ballumers, Kersje Siedzes Meester en Jan Feike Koster, behoorden tot degenen, die naar de strandingplaats ijlden. Toen in het holst van de nacht de roep ‘schip gestrand’ klonk, was Kersje Meester in zijn onderbroek en onder kousen te hebben aangetrokken naar het strand gehold.
Er stond een hoge branding. De opvarenden van de Louisa Augusta hadden trossen uitgeworpen, doch men staagde er niet in, deze te bemachtigen.
Kersje Meester klom toen op een paard en joeg het de branding in, terwijl Jan Koster zich vasthield aan de staart van het paard. Na een lange worsteling tegen stroom en branding slaagden zij erin bij het achterschip van de Louisa Augusta te komen en een der trossen te grijpen. Een zware breker sleurde Kersje van het paard. Hij kon niet zwemmen, maar greep de tros en gelukkig zag Jan Koster kans, om het paard te beklimmen en Kersje te redden. Met grote moeite bereikten zij het strand; de wagenaars haalden de tros stijf en de schipbreukelingen konden zich langs deze lijn in veiligheid brengen. Alleen de kapitein verdronk. Vlak na de redding sloeg het schip uit elkaar. …”
Na deze tijd kregen paarden een prominente rol bij de kustreddingstations zonder haven. De strandreddingboten werden vanaf het ontstaan van de Reddingmaatschappijen in november 1824 met paarden in zee getrokken. Voor iedere lancering waren aan weerzijde van de reddingboot vier paarden nodig. Deze paarden waren geen eigendom van de KNRM, zij werden tegen een kleine onkostenvergoeding van plaatselijke boeren geleend. De paarden werden opgeleid niet bang te zijn in de branding. Veulens renden los naast hun ingespande moeder mee wanneer de reddingboot naar zee werd gebracht. Getrainde paarden vonden het leuk werk, en genoten ervan het water in te mogen.
Sinds de motorisering van de reddingboten kwamen er ook tractoren voor het lanceren. Er waren steeds minder boeren met paarden in de kustplaatsen, en daarom maakte de KNRM geen gebruik meer van paarden.
Op Ameland en Terschelling worden nog demonstraties gegeven met reddingboten en paarden.
Nieuws
Gerelateerd nieuws
Nieuwsbrief
ALTIJD ALS EERSTE OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE NIEUWS?
Download de KNRM Helpt app
Word donateur
DIT BETEKENT UW DONATIE VOOR DE KNRM
Met jouw hulp leiden we vrijwilligers op, onderhouden en bouwen we reddingboten en brengen we de uitrusting van onze redders op orde.