De KNRM in de Tweede Wereldoorlog
Van mei 1940 tot mei 1945 werden door de reddingboten van de KNRM meer dan 1.100 mensen gered.
Voor die tijd was dat heel erg veel. Tijdens de oorlog werden 14 reddingstations gesloten door verwoesting of omdat niemand, dus ook de reddingboot niet, op het strand mocht komen. Er lagen mijnen, versperringen en bunkers op het strand en in de duinen. De KNRM was in de oorlog ‘neutraal’ en redde zowel vriend als vijand. Maar het redden was niet makkelijk, zoals je hier kunt lezen.
Klik op het plusje in de kaart, voor meer informatie.
Verdeling ZHMRS & NZHRM
Onder het Rode Kruis varen
Sinds 1864 konden medische partijen, die in oorlogstijd neutraal wilden blijven, zich inschrijven bij het Rode Kruis. Nadat hun aanvraag werd goedgekeurd, mocht de KNRM in 1940 onder de Rode Kruis-vlag varen. De reddingboten werden wit geschilderd en voorzien van een rood kruis op de stuurhut. Zo konden vele schipbreukelingen en vliegeniers gered worden. Zowel vriend als vijand. Wanneer de Duitsers misbruik maakten van de onpartijdigheid, kon bezwaar worden gemaakt bij Rode Kruis. Dit gebeurde helaas regelmatig…
Groene ‘Lazarettschiff’ reddingboten
In de Tweede Wereldoorlog wilde de KNRM beslist onpartijdig kunnen opereren. De Duitse bezetter reageerde op deze koppigheid met een eigen reddingsdienst met ‘Lazarettschiffen’. De nieuwe Duitse reddingsdienst werd echter niet vertrouwd en niet erkend door de Engelsen. Al snel werden deze ‘partijdige’ reddingboten onder vuur genomen. De Duitsers richtten daarna de Zeereddingsdienst (ZRD) op en schreven zich in bij het Rode Kruis. De KNRM bleef echter nog steeds de nummer één hulpverlener op het grote water.
Duitse soldaat aan boord
De Duitsers hadden in de Tweede Wereldoorlog maatregelen bedacht om de Redding Maatschappijen te controleren. Zo moest bij het uitvaren verplicht een Duitse soldaat mee aan boord. Volgens internationale regels bij oorlogsvoering mocht een soldaat hier geen vuurwapen mee nemen. Het gebeurde echter vaak dat soldaten een handwapen meenamen ‘ter beveiliging’. Dit natuurlijk tot grote ergernis van de reddingbootbemanning. Sommige schippers weigerden uit te varen met een vuurwapen aan boord en soms werd – als de soldaat zeeziek benedendeks lag - het wapen stiekem overboord gegooid.
Onmisbare krachten per reddingstation
In de Tweede Wereldoorlog werden veel mannen opgeroepen in Duitsland te gaan werken of te vechten voor de bezetter. De KNRM zou zo geen vrijwilligers overhouden. Omdat de Duitsers baat hadden bij een goed functionerend reddingswezen mochten alleen mannen die de KNRM bestempelde als ‘onmisbaar voor het functioneren van de KNRM” in Nederland blijven. Het gevolg was dat deze lijst van namen van ‘onmisbare mensen’ zo lang mogelijk werd gemaakt. Honderden mannen konden zo in Nederland blijven.
Mijnen langs de kust
Het redden was nooit zonder risico, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog was zelfs het uitvaren al erg link. Rondom de havens hadden Duitse vliegtuigen in mei 1940 mijnen uitgegooid om schepen van uitvaren te weerhouden. En tijdens de oorlog werden nog meer mijnen gelegd om een invasie te voorkomen. Zonder plattegrond van waar de mijnen lagen, was het uitvaren voor de reddingboten enorm gevaarlijk. Vrijwilligers die hun leven waagden voor anderen was toen heel letterlijk.
Geallieerde vliegtuigen
In de Tweede Wereldoorlog waren de Duitsers niet de enigen waarvan de KNRM iets te vrezen had. Ook geallieerde Engelse gevechtsvliegtuigen vormden een gevaar voor de redders als de reddingboot niet goed herkenbaar was als Rode Kruisschip. Bijvoorbeeld ‘s nachts. De KNRM bood iedereen hulp die dit nodig had. Wanneer dit een Duits schip was, werden de reddingboten meteen onder vuur genomen door de Engelsen. Gelukkig kwamen de redders er in de meeste gevallen met de schrik van af.
Boothuizen gesloopt
Sommige reddingstations hebben zwaarder geleden dan anderen in de oorlogsjaren. Reddingboten werden soms ingenomen of een station werd verplaatst. Reddingstations Ter Heijde, ’s Gravenzande/ Vlugtenburg en Petten moesten – samen met een groot gedeelte van het dorp – plaatsmaken voor de bunkers van de Atlantikwall. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze weer opgebouwd.
Archief in puin
In de Tweede Wereldoorlog verloor de KNRM een paar boothuizen en reddingboten aan de Duitsers, maar ook door geallieerde bombardementen werden reddingboten verwoest en kwamen twee redders om het leven in Breskens. Bij de Duitse bombardementen op 14 mei 1940 ging ook een groot deel van het Rotterdams archief van de Redding Maatschappij verloren.
Vissersboten in beslag
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden veel vissersboten en andere kleinere schepen door de Duitse bezetter in beslag genomen om te voorkomen dat groepen vluchtelingen de overtocht naar Engeland maakten. De boten van de KNRM waren, naast de Duitse oorlogsschepen, de enige boten die de Noordzee op mochten.
Reddingboot gekaapt
Tijdens de oorlog zijn drie reddingboten overgestoken naar Engeland. De bekendste overtocht was die van de ‘Zeemanshoop’, op 14 mei 1940. De gekaapte Scheveningse reddingboot voer met een groep van 46 mensen – waaronder 42 joodse vluchtelingen – naar Engeland om aan de oorlog te ontkomen. Op 15 mei werd de reddingboot opgepikt door de Engelse marine. Na de oorlog werd de reddingboot teruggegeven. Alle joodse vluchtelingen overleefden zo de oorlog.
Vluchtende Duitsers per reddingboot
Toen het einde van de oorlog naderde, probeerden veel Duitse soldaten van de Waddeneilanden te vluchten naar Borkum of naar het Duitse vaste land. Reddingstations Ameland, Schiermonnikoog, Oostmahorn en Harlingen slaagden erin hun reddingboten uit handen van de vluchtende Duitsers te houden. Schipper Mees Toxopeus had uit voorzorg de motoren van zijn ‘Insulinde’ onklaar gemaakt. Uiteindelijk kon hij zelfs de posities van de Duitsers doorgeven aan de geallieerde troepen.
Texelse opstand
In april 1945 kwamen Georgiërs van het Duitse leger in opstand. De muiters maakten geen kans en schipper Jan Bakker en enkele leden van de Binnenlandse Strijdkrachten voeren met de reddingboot van De Cocksdorp stiekem naar Engeland om hulp te vragen. Veilig bereikten ze Engeland, maar de hulp werd geweigerd. De Texelse opstand kostte het leven van 565 Georgiërs, 120 Texelaars en ongeveer 800 Duitsers.
Station Vlissingen verplaatst naar Breskens
Regelmatige bombardementen op de strategisch gelegen stad Vlissingen aan de Westerschelde maakte het Zeeuwse reddingstation een groot doelwit. Sinds 1912 was hier de reddingboot ‘Maria Carolina Blankenheym’ gestationeerd. In het begin van de Tweede Wereldoorlog besloot de KNRM de reddingboot en bemanning te verplaatsen naar Breskens. Het reddingstation is nog vaak in actie gekomen, met name voor neergestorte vliegtuigen. Twee redders kwamen om bij een bombardement op Breskens.
Waterlanding van beschoten vliegtuigen in het IJsselmeer
Regelmatig vlogen er geallieerde eskaders bommenwerpers, op weg naar Duitsland, over Nederland. Over het IJsselmeer vliegen was de veiligste route. Toch zijn veel vliegtuigen door schade van luchtafweer of wegens gebrek aan brandstof in het IJsselmeer beland. Reddingstation Lemmer heeft in de Tweede Wereldoorlog regelmatig moeten uitvaren – voor Engelse én Duitse vliegtuigen. Meestal konden de vliegeniers niet meer gered worden.
Vuurtorens op non-actief en betonning weggehaald
Om het voor de geallieerden zo moeilijk mogelijk te maken om op de Nederlandse kust met een invasie te landen, hadden de Duitsers vuurtorens op non-actief gezet en de betonning in de Noordzee weggehaald. Op deze manier zouden geallieerde schepen eerder op zandbanken stuiten of de verkeerde koers kiezen. Dit maakte natuurlijk ook het werk van de KNRM lastiger. Navigeren was niet makkelijk zonder lichten en het verschil tussen diep en ondiep water is in het donker bijna niet te zien.