Op oefening bij... - KNRM Marken
Noodsignaal
Plaatsvervangend schipper Dennis Boes en opstapper Justin Zeeman mogen het spits afbijten. Als eersten varen ze, bijna dwars door een kolonie voor hun boot uit opstijgende vogels, naar het noodsignaal.
Het plezierjacht gevonden, struikelen zij bij het aan boord gaan bijna over het eerste slachtoffer; een man die nog wel bij bewustzijn en aanspreekbaar is, maar zich verder niet kan bewegen vanwege een slagaderlijke bloeding in zijn been. Zijn eerste reactie: hoe het gaat met zijn zwangere vrouw op het voordek? Zij is ook gewond, maar de man kan haar niet bereiken. Hij viel en ligt nu bloedend en bewegingsloos op het dek, maar hoort haar nog steeds roepen. ‘Hoe is het met haar en de kleine – ze is over twee tot drie weken uitgerekend’, jammert hij.
De ambulancebroeder aan boord zegt niks. Zijn enige taak is kijken en registreren. Boes en Zeeman moeten de situatie dus alleen beoordelen. Conclusie: het ziet er niet al te best uit. De man lijkt bijna dood te bloeden; zijn gewonde vrouw lijkt ter plekke te gaan bevallen.
‘Bel de ambulance en schakel de Radio Medische Dienst in’, communiceert Zeeman naar de meldkamer en collega Boes. Ze verdelen de taken. Dennis blijft bij de man, die dringend een tourniquet nodig heeft om het bloeden te stelpen; Justin bij de dame, die – dat kan er ook nog wel bij – spontaan hevige weeën krijgt. Een ding is zeker: ‘We hebben medische assistentie nodig, en snel!’
Collega-KNRM’ers varen ambulancebroeders Remco en Richard snel in een andere reddingboot richting het dramaschip. Zij zullen zich ontfermen over de man met een potentiële slagaderlijke bloeding en dwarslaesie. Menno en André gaan de vrouw en haar ongeboren kind helpen en hopelijk redden. Aan het einde van de oefening leeft iedereen nog: beter dan dat kan niet. Maar er zijn gaandeweg wel wat foutjes gemaakt, aldus de coördinatoren aan boord. Medisch, maar ook in de samenwerking met de KNRM’ers.
Communicatie
Collega-KNRM’ers varen ambulancebroeders Remco en Richard snel in een andere reddingboot richting het dramaschip. Zij zullen zich ontfermen over de man met een potentiële slagaderlijke bloeding en dwarslaesie. Menno en André gaan de vrouw en haar ongeboren kind helpen en hopelijk redden. Aan het einde van de oefening leeft iedereen nog: beter dan dat kan niet. Maar er zijn gaandeweg wel wat foutjes gemaakt, aldus de coördinatoren aan boord. Medisch, maar ook in de samenwerking met de KNRM’ers.
Dat voor de voeten lopen, gebeurde deels toen verpleegkundigen Remco en Richard KNRM’er Dennis kwamen aflossen. Dennis wilde hen direct bijpraten over de toestand van de man; Remco wilde eerst zelf kijken of de patiënt ‘ABCD veilig’ is – een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe Treat first what kills first. Begrijpelijk, stelt de coördinator. ‘Maar ook dan: geef het gewoon aan. Leg je hand op zijn schouder en zeg: ‘Goed gedaan, kerel. Nu pakken wij het even over, maar ik hoor straks graag je verhaal.’ Remco knikt instemmend.
Samenwerking
Noodsignaal
Plaatsvervangend schipper Dennis Boes en opstapper Justin Zeeman mogen het spits afbijten. Als eersten varen ze, bijna dwars door een kolonie voor hun boot uit opstijgende vogels, naar het noodsignaal.
Het plezierjacht gevonden, struikelen zij bij het aan boord gaan bijna over het eerste slachtoffer; een man die nog wel bij bewustzijn en aanspreekbaar is, maar zich verder niet kan bewegen vanwege een slagaderlijke bloeding in zijn been. Zijn eerste reactie: hoe het gaat met zijn zwangere vrouw op het voordek? Zij is ook gewond, maar de man kan haar niet bereiken. Hij viel en ligt nu bloedend en bewegingsloos op het dek, maar hoort haar nog steeds roepen. ‘Hoe is het met haar en de kleine – ze is over twee tot drie weken uitgerekend’, jammert hij.
De ambulancebroeder aan boord zegt niks. Zijn enige taak is kijken en registreren. Boes en Zeeman moeten de situatie dus alleen beoordelen. Conclusie: het ziet er niet al te best uit. De man lijkt bijna dood te bloeden; zijn gewonde vrouw lijkt ter plekke te gaan bevallen.
‘Bel de ambulance en schakel de Radio Medische Dienst in’, communiceert Zeeman naar de meldkamer en collega Boes. Ze verdelen de taken. Dennis blijft bij de man, die dringend een tourniquet nodig heeft om het bloeden te stelpen; Justin bij de dame, die – dat kan er ook nog wel bij – spontaan hevige weeën krijgt. Een ding is zeker: ‘We hebben medische assistentie nodig, en snel!’
Collega-KNRM’ers varen ambulancebroeders Remco en Richard snel in een andere reddingboot richting het dramaschip. Zij zullen zich ontfermen over de man met een potentiële slagaderlijke bloeding en dwarslaesie. Menno en André gaan de vrouw en haar ongeboren kind helpen en hopelijk redden. Aan het einde van de oefening leeft iedereen nog: beter dan dat kan niet. Maar er zijn gaandeweg wel wat foutjes gemaakt, aldus de coördinatoren aan boord. Medisch, maar ook in de samenwerking met de KNRM’ers.
Communicatie
Collega-KNRM’ers varen ambulancebroeders Remco en Richard snel in een andere reddingboot richting het dramaschip. Zij zullen zich ontfermen over de man met een potentiële slagaderlijke bloeding en dwarslaesie. Menno en André gaan de vrouw en haar ongeboren kind helpen en hopelijk redden. Aan het einde van de oefening leeft iedereen nog: beter dan dat kan niet. Maar er zijn gaandeweg wel wat foutjes gemaakt, aldus de coördinatoren aan boord. Medisch, maar ook in de samenwerking met de KNRM’ers.
Dat voor de voeten lopen, gebeurde deels toen verpleegkundigen Remco en Richard KNRM’er Dennis kwamen aflossen. Dennis wilde hen direct bijpraten over de toestand van de man; Remco wilde eerst zelf kijken of de patiënt ‘ABCD veilig’ is – een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe Treat first what kills first. Begrijpelijk, stelt de coördinator. ‘Maar ook dan: geef het gewoon aan. Leg je hand op zijn schouder en zeg: ‘Goed gedaan, kerel. Nu pakken wij het even over, maar ik hoor straks graag je verhaal.’ Remco knikt instemmend.