Reddingboot klasse atlantic
De KNRM vaart al sinds 1972 met verschillende typen Atlantics van de Britse Royal National Lifeboat Institution (RNLI). Een rubberboot met vaste bodem en een buitenboordmotor, die wordt gelanceerd met een bootwagen of vanuit een drijvend boothuis wordt ingezet.
Tijdens de Internationale Reddingbootconferenties in de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw gaf de RNLI een uiteenzetting over de snelle 'Inshore lifeboats' die zij inzette voor reddingwerk dicht onder de kust. De RNLI was daarmee in 1963 begonnen en had er in 1971 meer dan 100 in de vaart. Het waren in eerste instantie eenvoudige rubberboten. Periodes van testen, op onder andere het Atlantic College in Wales, resulteerden in 1970 in een nieuw ontwerp reddingboot met een vaste, houten romp en een opblaasbare rand van rubber. Deze boten kregen al spoedig de naam Atlantic mee. De lengtemaat van 21 voet maakte de naam compleet tot Atlantic 21.
Nederlandse belangstelling
De KNRM in Nederland toonde belangstelling voor een boot die op de Zeeuwse stromen, maar ook verder daarbuiten, goed tot z'n recht zou komen. De toenemende recreatie op het water veroorzaakte een stijging in het aantal hulpverleningen. De vraag naar sneller reddingmaterieel werd groter. In 1972 werd voor het eerst een Atlantic 21 in de vaart genomen in Ouddorp. Inmiddels hebben de Atlantics in Nederland en in Engeland hun grote zeewaardigheid menigmaal bewezen. Naarmate de bemanningsleden vertrouwder raakten met de boot en de geoefendheid op een hoog niveau stond, werden hulpverleningen bij windkracht negen of meer geen uitzondering.
Aanpassingen
In de loop der jaren zijn de Atlantics regelmatig aangepast. De RNLI bouwde verlengde versies van de Atlantic 21, de Atlantic 75 en 85. Deze boten van 7,5 meter lengte hebben nog betere eigenschappen dan de Atlantic 21. De KNRM vaart vanaf het begin van deze eeuw met dit type reddingboot.